Lidwoord Tekst

Lidwoorden

 

Er zijn in het Nederlands 3 lidwoorden: De - Het - Een.

 

Waarschijnlijk heb je deze lidwoorden ook al op de basisschool behandeld. 

 

Een lidwoord staat altijd in verband met een zelfstandig naamwoord. 

de tafel

het huis

een avontuur

 

Let op:

Voor zelfstandige naamwoorden die in het meervoud staan, gebruik je altijd het lidwoord: De - De tafels, de stoelen, de huizen.

Voor zelfstandige naamwoorden die 'verkleind' zijn, gebruik je altijd het lidwoord: Het - Het tafeltje, het stoeltje, het huisje.

 

Voor het woordje 'het' moet je goed kijken of het wel in combinatie staat met een zelfstandig naamwoord. Alleen dan is 'het' een lidwoord.

Het mooie huis staat in een drukke straat. --> 'Het' staat hier in combinatie met 'huis'. Het is dus een lidwoord.

Het regent al de hele dag. --> 'Het' staat hier voor een werkwoord. Het is dus geen lidwoord.