Aardbeving
Een aardbeving verspreidt zich doorgaans in een cirkelvorm.
Het midden van die cirkel wordt aangeduid met epicentrum.
In het epicentrum zijn de schokken het grootst en vaak vind
je rond het epicentrum de meeste verwoestingen.
Het epicentrum ligt recht boven het hypocentrum.
Het hypocentrum is de plaats onder de aardkorst waar
de aardbeving ontstaat.
Aardbevingen worden geregistreerd met behulp van een
seismograaf. De hevigheid van een aardbeving wordt
gemeten op de schaal van Richter. Een aardbeving met een
sterkte tot 4 op de schaal van Richter is een lichte
aardbeving. Aardbevingen met een sterkte boven de 5 zijn
al vrij krachtig. En met een sterkte boven de 8 is de aardbeving zeer zwaar.
(zie schema hieronder)
Lees verder op pagina 2.