Leerdoelen

 

Hoe ontstaat een aardbeving? En wat heeft een aardbeving te maken met bewegende platen? Aan het eind van deze opdracht weet je het.
 

KDA6.1

De leerling kan aardbevingen herkennen

(in de atlas), beschrijven en verklaren. 

KDA6.1.1 De leerling kan aardbevingen beschrijven en verklaren.
    KDA6.1.2 De leerling kan plekken waar aardbevingen voorkomen herkennen en aanwijzen (in de atlas).
KDA6.2 De leerling kan de gevolgen van een aardbevingen op lange en korte termijn benoemen en beredeneren. KDA6.2.1 De leerling kan de gevolgen van een aardbeving op korte termijn beschrijven en beredeneren.
    KDA6.2.2 De leerling kan de gevolgen van een aardbeving op lange termijn beschrijven en beredeneren.