Er zijn heel veel verschillende bloemen. De verschillen kun je onder andere zien in de volgende kenmerken:
Aan die kenmerken zijn symbolische waarden toegekend. Dat wil zeggen dat een bepaald kenmerk iets betekent. Zo staat bijvoorbeeld de kleur rood voor de liefde.
Wat vaak het meest opvalt aan een bloem is de kleur. Alle kleuren hebben een betekenis. Bijvoorbeeld een rode roos hoort bij liefde. De rode kleur kan in kleding en interieurs dezelfde betekenis hebben als bij bloemen.
De Franse lelie was eeuwenlang het symbool van de Franse koningen. Het is een simpele bloemvorm. Plantenvormen worden ook als symbool gebruikt. Bijvoorbeeld een boom staat voor het leven.
Ook aan de groeiwijze van bloemen en planten kun je een betekenis hechten. Zo symboliseert de klimop trouw, omdat de plant hechtwortels heeft (hechten, verbinden = trouw).
Bij plantaardige bepaaldheid gaat het over heel specifieke eigenschappen. Planten die rijk aan zaden of vruchten zijn duiden op rijkdom, vruchtbaarheid en overleven. Bepaalde eigenschappen verwijzen naar seizoenen. Bloemen zijn vaak een teken van de lente, vruchten verwijzen naar de herfst.
Elke cultuur heeft een eigen symboliek. In decoratie van ambachtelijke producten, kleding, kunst en architectuur bijvoorbeeld. Sommige symbolen zijn heel erg oud, andere zijn betrekkelijk nieuw. Zo worden er nog steeds, net als 60.000 jaar geleden al gebeurde, aan een dode op zijn begrafenis bloemen meegegeven. Religieuze symboliek Elke religie of godsdienstige gemeenschap heeft een eigen symboliek. De functie van die symboliek is vaak het gevoel van verbondenheid benadrukken. Bijvoorbeeld een Boeddhabeeld.