Je hebt al een aantal bloemstukken gemaakt, maar er zijn nog meer verschillende schikstijlen. In de theorie leer je welke schikstijlen er zijn en hoe je bloemwerk voor bijzondere dagen maakt.
Lees de theorie en maak de vragen van:
Je gaat een bloemstuk maken, waarbij je de materialen op een natuurlijke manier verwerkt. Je kijkt naar de groeiwijze van de bloem of de tak. Vooral de stand van de knoppen en bladeren is belangrijk. Vervolgens probeer je in je bloemwerk de materialen in dezelfde stand te gebruiken. Je noemt dit vegetatief schikken. Je zoekt ook materialen uit die in de natuur bij elkaar passen. Een voorbeeld is riet, waterlelie en water. De materialen staan in de natuur bij elkaar. Je gebruikt verschillende vormen van bloemen door elkaar. Je kunt bijvoorbeeld langwerpige, ronde en driehoekige vormen afwisselen.
Bij een vegetatief bloemwerk let je op:
Je maakt een moodboard van een vegetatieve schikking. Zorg ervoor, dat de afbeeldingen en de uitstraling van je moodboard passen bij de vegetatieve schikking die je hebt gemaakt. Als je deze opdracht maakt, werk je aan de competentie presenteren. Open onderstaand bestand en volg de aanwijzingen in de opdracht.