Luchtdruk is het gewicht van de dampkring.
Luchtdruk meet je met een barometer en wordt uitgedrukt in hPa (= hectoPascal).
Luchtdruk is dus het gewicht van een kolom lucht boven 1 cm2 van het aardoppervlak.
De gemiddelde luchtdruk op aarde bedraagt 1013 hPa op zeeniveau.
Hoe hoger je komt, hoe lager de luchtdruk.
Op 3 kilometer hoogte is de luchtdruk bijvoorbeeld nog maar zo’n 700 hPa.
Vraag 1: De hoogste berg van Europa is de Elbroes in de Kaukasus.
Zoek eens uit hoe hoog deze berg is en hoeveel de luchtdruk op de top, volgens de afbeelding hierboven, ongeveer zal zijn.
Luchtdruk is een belangrijk weerkenmerk omdat het erg bepalend is voor de wind,
de neerslag en de mate van bewolking of zonneschijn.
Het weerstation op school bevat ook een barometer.
Deze barometer bestaat uit een vacuüm kastje.
Als de luchtdruk hoog is, wordt dit kastje meer ingeduwd, dan als de luchtdruk laag is.
De mate waarin het kastje wordt ingedrukt is daarmee een maat voor de luchtdruk.
Ga naar de website met het HVC-weerstation en kijk welke luchtdruk er wordt gemeten op onze school.
Vraag 2: Geef aan:
a. welke luchtdruk het meetstation voor het HVC aangeeft;
b. of dit hoge, gemiddelde of lage luchtdruk is;
c. of dit erg verschilt van de andere meetstations in de buurt.
Hieronder zie je een afbeelding van een barometer.
Vraag 3: Geef aan welk weertype volgens de barometer voor komt bij:
a: een luchtdruk van 1025 hPa;
b: een luchtdruk van 995 hPa;
c: de luchtdruk die je nu afleest voor het HVC-weerstation.
Kijk eens naar buiten, naar het weer.
d: Klopt het weertype dat, bij de gemeten luchtdruk, volgens de HVC-barometer moet voor komen?