Het föhneffect

De föhn is een warme dalende wind die vooral in hooggebergten kan voorkomen, maar soms zelfs in het Zuid-Limburgse heuvelland.
Het apparaat waarmee je snel je haar droogt, is genoemd naar deze wind.
In deze stap wordt de werking van deze bergwind verklaard.

Vraag 1: Vochtige lucht die opstijgt, daalt in temperatuur. Hoeveel was dat ook al weer per km?

Als wind in de richting van een gebergte geblazen wordt, zal deze lucht moeten stijgen, waardoor deze afkoelt en er neerslag ontstaat.

Vraag 2a: Welk proces veroorzaakt hier bewolking en neerslag?
             b: Welke ‘soort’ neerslag ontstaat er?

Droge lucht die opstijgt of daalt, verandert 10o C per km.
Vraag 3: Stel: Bovenop een bergkam van 3500 m. hoogte bedraagt de temp. - 8o C.    
                     De lucht die over deze berg is gekomen daalt naar een dal dat op 1000 m. hoogte ligt. 
                     Wat is de temperatuur in het dal?

Vraag 4a: Wat gebeurt er met het water-oplossend vermogen van lucht die warmer wordt?
             b: Welk proces treedt hier dan op?

De kant van een gebergte waar de wind tegenaan waait wordt loefzijde genoemd; de kant waar de wind vanaf waait is de lijzijde.

Bekijk de tekening.

Vraag 5a: Hoeveel bedraagt de temperatuur op de top van de berg?
             b: Verklaar waardoor er aan de loefzijde zoveel bewolking ontstaat en neerslag valt.
             c: Na hoeveel meter stijgen zal de regen overgaan in sneeuw?

Vraag 6a: Hoeveel bedraagt de temperatuur aan de voet van de berg aan de lijzijde?
             b: Verklaar waardoor aan de lijzijde de bewolking oplost.

De kant van de lijzijde wordt vaak de regenschaduw genoemd. 
Vraag 7: Verklaar de term regenschaduw.

Let nog eens op de temperatuur aan loef- en lijzijde.
Vraag 8: Leg tenslotte stapje voor stapje uit wat het föhneffect is.