Biologie betekent letterlijk: de leer (= studie) van het leven.
We beginnen dit Thema met de vraag wat leven eigenlijk is en waarin leven verschilt van dood en levenloos.
Vervolgens leer je manieren waarop je meer over leven te weten kunt komen: je leert waar te nemen en hoe je moet onderzoeken.
Verder leer je om resultaten van je waarnemingen en onderzoek vast te leggen: Je doet dit door tekeningen te maken, metingen te verrichten, dingen die je ziet, hoort, voelt of proeft op te schrijven.
Om te kijken naar hele kleine levende dingen heb je een microscoop nodig. Daarom leer je hoe je ermee werkt.
Bij de eindopdracht laat je zien dat je begrepen hebt hoe je bij biologie waarneemt en onderzoekt: Je maakt een signalement van een klasgenoot.
Thema: Wat doe je bij biologie?
In het B-deel van het thema vinden de leerlingen de volgende opdrachten:
1 Levend-dood-levenloos
2 Tekenen bij biologie
3 Onderzoeken
4 Werken met een microscoop
5 Van cel tot organisme