Lees eerst het document dat in de link hieronder staat, in ieder geval tot en met p. 15 plus p. 26 en p. 28 - 30. Hierin staat veel relevante achtergrondinformatie, gecombineerd met praktische tips. In het kader van ‘passend onderwijs’ is de kans de afgelopen jaren veel groter geworden dat jullie leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis kunnen tegenkomen in je eigen lespraktijk.
Een deel van de rest van deze informatie komt later terug bij dit vak (als we gaan kijken naar pragmatiek en TOS) en dyslexie behandelen we later dit studiejaar bij het vak Spelling 2.
1a. Op p. 9 staan tips van collega’s. Welke eisen stelt de eerste tip aan jouw eigen vakdidactiek? Kun je dat kort toelichten? (NB: dat meespelen in de poppenhoek mag je overlaten aan de collega’s in het primair onderwijs …)
b. Er wordt ook als tip gegeven dat een leerling een handpop kan gebruiken om voor hem of haar te praten. Dat is wellicht voor jullie doelgroep wat te kinderachtig, maar waarom zou dit voor jongere kinderen goed kunnen werken?
2. In § 2.1 wordt gesproken over receptieve problemen in spraak. Op welke plek in het schema van § 2.5.5 in Taal en Taalwetenschap kun je deze problemen plaatsen en waarom denk je dat?
3. Lees de voorbeelden op p. 15 goed door. Welke van de tips in het kader herken je nog uit het filmpje van Ezra?
4. Op p. 26 staat als tip om de eerste letter(s) van het woord te zeggen bij woordvindingsproblemen. Waarom zou je hiermee een leerling kunnen helpen? Kun je het schema uit Taal en Taalwetenschap in je antwoord betrekken?
5. Lees ten slotte alle tips nog eens door op p. 28. Noem minstens drie tips die je zelf in de komende stage gemakkelijk uitvoerbaar lijken en licht je antwoord kort toe.