Stap 1

Op de meeste kaarten is het noorden boven en het zuiden onder.
Als dat niet zo is, staat er bij een kaart altijd een pijl die naar het noorden wijst.

Op de afbeelding hierboven staan de windstreken, maar ook de ‘tussenwindstreken’. 

Bekijk de kaart hieronder.
Opdracht 1- a: Bij het fietsen van de 'gele' route van A naar het HVC reed de leerling steeds in een andere
                        richting.
​                        Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk in welke windrichting hij op elk deel van de route fietste.
                    b: Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk in welke windrichtingen de leerling op de 'rode' route reed. 

 

Let op: windstreek en windrichting zijn verschillende zaken.
Als er in het weerbericht gesproken wordt van oostenwind, dan betekent dit dat de lucht daar vandaan waait.
Opdracht 2: In welke richting waait oostenwind?

Opdracht 3: Gebruik de atlas.
                    a: Op welke atlaskaart staat informatie over de wind in Nederland?
                    b: Uit welke windrichting waait het het meest in Nederland?