Beenverbindingen
Verbindingen tussen botten.
|
Vergroeide botten
Een vorm van beenverbindingen.
|
Naadverbindingen
Stevige en dichte verbinding die wordt gevormd door naden, zoals bij de schedel.
|
Kraakbeenverbindingen
Verbindingen die voor buigmogelijkheden zorgen, zoals bij de rug.
|
Gewrichtsverbindingen
Verbindingen bestaande uit gewrichten die botbewegingen mogelijk maken.
|
Gewrichten
Een gewricht is een verbinding tussen twee botten die beweging mogelijk maakt.
|
Gewrichtskom
De gewrichtskom is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.
|
Gewrichtskogel
De gewrichtskogel is één van de twee hoofdonderdelen van een kogelgewricht.
|
Gewrichtskapsel
De gewrichtskapsel verbindt de twee losse botten waaruit het gewricht bestaat met elkaar.
|
Gewrichtssmeer
Gewrichtssmeer zorgt ervoor dat het gewricht soepel kan bewegen.
|
Kapselbanden
Kapselbanden houden een gewicht op zijn plaats.
|
Kogelgewricht
Hiermee zijn bewegingen in verschillende richtingen mogelijk.
|
Rolgewricht
Hierbij draaien twee botstukken om elkaar heen.
|
Scharniergewricht
Hiermee zijn bewegingen in één richting mogelijk.
|
Spierstelsel
Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen.
|
Pees
Verbinding tussen een spier en een bot
|
Aanhechtingsplaats
Dit is de plaats waar een pees aan het bot vastzit.
|
Antagonisten
Spieren met een tegenovergestelde werking; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).
|
Antagonisme
Tegenovergestelde werking; vaak bij spieren; Bijvoorbeeld biceps (armbuigspier) en triceps (armstrekspier).
|