Op de laatste tekstpagina (Veerkracht agrarisch bedrijf) stond de worm als voorbeeld aangegeven van natuur die de boer een handje helpt. Daarbij werd vermeld dat een worm bijdraagt aan een goede bodemstructuur. Een goede bodemstructuur is gunstig voor de gewassen die een boer teelt.
Bedenk zelf nog drie diersoorten die een boer kunnen helpen. Geef ook aan wat die hulp inhoudt. Geef ook aan welke maatregelen een boer kan treffen om ervoor te zorgen dat die diersoorten graag op zijn bedrijf leven.
Zet de resultaten in het antwoord-document.