Een varkenshouderij met 1,5 ha grond wil kinderopvang in lege oude schuur van 80 m2. Mag dat van de gemeente?
Geef aan wat het beleid is waarmee de varkenshouder te maken heeft en welke regelgeving wordt gebruikt voor de afweging. Welk besluit neemt de gemeente en wat zijn de argumenten?
Antwoord:
Beleid: nevenactiviteiten die gerelateerd zijn aan landbouw zijn gewenst. Functies die cultuurhistorische gebouwen in stand houden, zijn afweegbaar.
Bestemmingsplan: per activiteit is precies geregeld wat er mag: bij recht 100 m2 en na ontheffing 150 m2 voor zorglandbouw, natuureducatie en kinderopvang. Afwijking bij instandhouding cultuurhistorisch waardevolle gebouwen.
Afweging: de kinderopvang staat geheel los van de varkenshouderij, er is geen enkele relatie. De kinderopvang houdt een schuur in stand door een exploitatie. Deze schuur is bouwvallig en heeft geen enkele waarde van beeldkwaliteit. De kinderopvang kan in principe in de schuur, maar de branche wil liever ruimtes die 100 m2 zijn. Er is geen andere overtollige schuur beschikbaar. De gronden zijn niet in beeld voor andere nevenfuncties.
Conclusie: door het ontbreken van een relatie van kinderopvang met de agrarische bedrijfsvoering en door ontbreken van urgentie tot instandhouding van een cultuurhistorisch gebouw, wordt het plan niet gehonoreerd.