3.3.3 Nieuwe voedselstructuren

Het bouwen van nieuwe voedselstructuren vereist een andere manier van werken en denken. Daartoe worden regionale voedselallianties opgericht of heringericht en wordt de samenwerking gezocht met nieuwe stakeholders (zorginstellingen, scholen, lokale overheden en burgergroeperingen). Uiteenlopende initiatieven worden ontplooid om regionaal voedsel te produceren, te transporteren en af te zetten op een zo duurzaam mogelijke manier. Ondernemers, regionale overheden en burgers slaan de handen ineen om vanuit hun gezamenlijke belang bij te dragen aan verduurzaming van de voedselketen, een gezonder voedingspatroon van de inwoners, regionale voedselzekerheid en een sterke lokale economie. Ter inspiratie kan onder meer geput worden uit de initiatieven uit het dossier ‘Local for local’ van Groen Kennisnet. Duidelijk is dat regionale voedselinitiatieven de burger betrekken bij de herkomst van hun voedsel en hen verbinden met de omgeving waar ze wonen. Dit draagt onder meer bij aan de maatschappelijke waardering en het consumentenvertrouwen in de agrofoodsector.

Wie neemt het voortouw bij het creëren van een nieuwe voedselinitiatieven? In de landen om ons heen zijn er organisaties die voedselinitiatieven coördineren en helpen opzetten. Die worden soms gesteund door de overheid ter stimulering van een duurzaam voedselbeleid. Nederland kent een dergelijke instantie niet. Hier moet het initiatief van onderop komen. Dat kan zowel de consument, de producent, als ook een ketenpartij zijn die het initiatief neemt en met een alternatief komt voor de machtige keten die wordt gedomineerd door enkele grote concerns.

Consumenten stellen hoge eisen aan hun voedselpakket. Het moet gemakkelijk verkrijgbaar zijn en niet te duur. Het moet veilig zijn, het moet vers zijn en ook de zorg voor het dier en zorg voor de natuur zijn belangrijk. Een groot deel van de consumenten kiest vooral voor gemak en prijs en koopt het liefst alles op één plek. Een ander – veel kleiner – deel van de consumenten stelt bewust andere prioriteiten. Ter vergelijking kunnen we kijken naar het aandeel duurzaam voedsel in het consumptiepatroon. Dat bedroeg 6,1 procent in 2013 (Arkenbout, 2014), met een groei van 10 procent ten opzichte van 2012. Consumenten die bewust duurzaam voedsel kopen, willen meer inzicht in waar het voedsel vandaan komt en welke route het heeft afgelegd alvorens dat op het bord terechtkomt. Zij willen er zeker van zijn dat het voedsel veilig is en met zorg voor dier en natuur is geproduceerd. Als het initiatief bij consumenten ligt, dan zijn het meestal markten waar producenten hun eigen producten kunnen verkopen. Pluktuinen zijn ook een voorbeeld van een consumenteninitiatief.

Bedrijven, zoals bijvoorbeeld verwerkers, tussenhandelaren en transporteurs, die een minder machtige rol in de keten spelen, hebben belang bij een alternatieve route. Met meer zeggenschap in de keten en eventueel een hogere toegevoegde waarde voor hun product kunnen zij hun marge vergroten. Als laatste zou ook de producent het oude patroon kunnen verlaten en een korte keten kunnen beginnen. Als zij produceren wat de consument vraagt, kunnen ze eveneens een hogere prijs vragen die misschien voor de consument wel lager ligt dan die in de supermarkt. Door een deel van de verwerking en of verpakking naar zich toe te trekken, pakken ze ook een groter aandeel in de keten. Initiatieven vanuit het bedrijfsleven en van de producenten heeft vaak te maken met verwerking, verpakking, logistiek/distributie en of branding (merkvorming). De voordelen van een korte keten zijn meer transparantie, betere communicatie en eerlijker verdeling van de financiële opbrengst.