8.5 Thema 5. Wet & regelgeving in regionaal voedsel
Wat is de belangrijkste wet- en regelgeving?
Als een regionale producent zijn producten rechtstreeks of via een korte keten wil gaan verkopen, dan kan hij te maken krijgen met wet- en regelgeving voor de verkoop van producten aan de consument. Op www.landregels.nl staan diverse wet- en regelgevingen. Binnen dit thema gaan we in op de Warenwet. Dit is de belangrijkste wetgeving waarmee je te maken krijgt bij het klaarmaken, verwerken, vervoeren en verkopen van etenswaren en dranken. De belangrijkste eisen die de Warenwet stelt aan producenten van levensmiddelen zijn:
De verkoopruimte en de opslagruimte moeten schoon zijn.
Het is niet toegestaan eten voor klanten te bereiden in een privé keuken.
Losse producten moeten in een verpakking met een etiket en houdbaarheidsdatum worden verkocht.
Bederfelijke producten moeten gescheiden en gekoeld worden bewaard en getransporteerd.
De hygiëne-eisen zijn strenger bij risicovolle verwerking van verse en bederfelijke producten. Hoe groter de kans dat er iets misgaat met een product, hoe strenger de eisen.
Waarom is er wet- en regelgeving?
De Warenwet is er om de voedselveiligheid te garanderen en zo de consument te beschermen. De wet zorgt ervoor dat de gezondheid van mensen niet in gevaar wordt gebracht en dat de consument eerlijk wordt behandeld. Zo moet de consument bijvoorbeeld op de verpakking van producten duidelijk worden voorgelicht over de etenswaren die hij wil kopen. De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit controleert of de Warenwet wordt nageleefd.
Hoe ga je om met wet- en regelgeving?
Als je voedsel bereidt en verkoopt ben je in ieder geval verplicht om:
Jouw bedrijf te registreren bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De NVWA controleert of de Warenwet wordt nageleefd.
Traceerbaarheid mogelijk maken. In het geval van calamiteiten wil de NVWA kunnen traceren waar producten zijn ingekocht en waar ze heen gaan. Een ondernemer is verplicht om bij te houden: 1) welke grondstoffen in de producten zijn verwerkt; 2) bij wie de grondstoffen zijn ingekocht (naam en adres, datum); 3.) aan wie de eindproducten zijn geleverd en op welke datum (de verkoop rechtstreeks aan consumenten hoeft niet te worden bijgehouden).
Werken volgens een voedselveiligheidsplan. Een ondernemer is verplicht om te werken met een voedselveiligheidsplan als hij bewerkte producten verkoopt zoals kaas of vlees. Voor de verkoop van onbewerkte producten, zoals vers fruit of hele groentes, is een voedselveiligheidsplan niet verplicht. Het is voor de ondernemer handig om het voedselveiligheidsplan te baseren op een bestaande hygiënecode.
Wat zijn voorbeelden van wet en regelgeving?
Boeren die rechtstreeks leveren aan de horeca moeten zich aanpassen aan de hygiëne-eisen die gelden in de horeca. Vlees en kaas moeten bijvoorbeeld vacuüm worden verpakt.
De hygiënecode voor zuivelbereiding stelt eisen aan de hygiëne van kaasmakerijen. Een kaasmakerij moet bijvoorbeeld voldoende scheiding aanbrengen tussen bezoekers van de kaasmakerij en de plaats waar mensen de kaas bereiden.
Een boerderijwinkel mag vanaf de toonbank alleen bederfelijke producten verkopen die niet langer dan 2 uur ongekoeld zijn. Als producten langer dan 2 uur te koop staan, moeten ze worden vernietigd.