We gaan nog eens naar de schillen kijken. Voor het gemak nemen we het eenvoudigste atoom dat er is: waterstof.
Het elektron van waterstof zit onder normale omstandigheden op de kleinst mogelijke afstand van de kern. De energie van het atoom is dan zo laag mogelijk en we spreken dan van een atoom in de 'grondtoestand'.
Nu kan het weleens gebeuren dat het elektron in een schil terecht komt die wat verder van de kern vandaan ligt. Dat gebeurt niet zomaar. Daar moet een aanleiding voor zijn. Dat kan bijvoorbeeld een botsing zijn met een ander atoom, of doordat er straling op het atoom valt. Kortom: wanneer het energie absorbeert. We spreken dan van een "aangeslagen" toestand van het atoom.
Een atoom in een aangeslagen toestand valt meestal binnen zeer korte tijd naar een lagere aangeslagen toestand en uiteindelijk naar de grondtoestand terug. En als een elektron naar een lagere baan springt gebeurt er iets heel merkwaardigs:
Er ontstaat een gloednieuw deeltje: een foton. De energie van dit foton is exact gelijk aan het verschil tussen de energie van de aangeslagen toestand en de grondtoestand.
Het kan echter ook voorkomen dat de tik die het elektron gehad heeft in zijn grondtoestand zo groot was, dat het elektron niet één, maar meerdere schillen is opgeschoven.
In dit geval zijn er meerdere mogelijkheden: het elektron springt in één keer helemaal terug, of het elektron springt in stapjes terug.
Mogelijkheid 1:
Het elektron gaat in één keer terug naar de grondtoestand.
Mogelijkheid 2:
Het elektron gaat in stapjes terug naar de grondtoestand.
In de bovenstaande figuur is te zien dat als een elektron in stapjes terug springt er per stapje een foton ontstaat!
Eén terugvallend elektron kan dus meerdere fotonen laten ontstaan!