Al snel bleek dat het atoommodel van Thomson niet werkte. De resultaten van de experimenten kwamen niet overeen met de voorspellingen op grond van Thomson's model.
Rond 1911 kwam Ernest Rutherford, geboren in Nieuw-Zeeland, met een verbeterd model. Daarbij kwamen de resultaten van de experimenten wel overeen met de voorspellingen.
Opdracht 3
We gaan het model van Rutherford bestuderen aan de hand van een simulatie. Start de simulatie door hier te klikken en vervolgens op de afbeelding onder 'Rutherford Scattering' te klikken. Kies daarna voor het tabblad 'Rutherford Atom'.
In het Rutherfordmodel zit de lading geconcentreerd in een piepkleine kern (10-14 m). Dit in tegenstelling tot het Thomsonmodel waar de lading over het gehele atoom verdeeld is (10-10 m).
a
Verklaar waarom sommige bewegende deeltjes nauwelijks van richting veranderen en andere deeltjes juist heel sterk van richting veranderen.
b
Welke eigenschappen van het atoom kun je op basis van het experiment zoals dat in de simulatie te zien is achterhalen?
c
Noem twee belangrijke verschillen tussen het model van Thomson en het model van Rutherford.
d
Varieer de energie van de deeltjes. Wat voor verschil zie je in afbuiging van de alfadeeltjes tussen een grotere en een kleinere energie? Geef hier een verklaring voor.
e
Varieer het aantal protonen in de kern. Wat voor verschil zie je in de afbuiging van de alfadeeltjes? Geef hiervoor een verklaring.Tip: wat is de lading van een alfadeeltje?
f
Varieer het aantal neutronen in de kern. Wat voor verschil zie je in de afbuiging? Geef hiervoor een verklaring.