4.3 Terugblik

Samenvatting

 

Maak een samenvatting van dit hoofdstuk over versnelling.

Kijk hieronder voor een voorbeeld.

Oefentoets

 

Maak de volgende 3 vragen in je werkboek.

 

Vraag 1: Hollen en vliegen

De volgende proef hoef je niet zelf uit te voeren, dat is al voor je gedaan. We zetten op het schoolplein 8 leerlingen neer, de zgn. meterpaaltjes. Deze meterpaaltjes moeten meten wanneer de sprinter en de fietser voorbij komen. De sprinter en de fietser hebben opdracht om te blijven versnellen. In de tabel hier boven staan hun tijden in sec. ’n bij het passeren van de meterpaaltjes. Zoals je ziet komt de fietser wat later op gang, maar gaat hij uiteindelijk het snelst.


A Voer de getallen in Excel in en maak een grafiek van beide bewegingen (werk met de optie spreiding). Kopieer je grafiek naar Word.
B Teken met het tekengereedschap van Word raaklijnen op de tijden 5 en 10 voor de sprinter en op de tijdstippen 4 en 8 voor de fietser. Bepaal hieruit zo goed mogelijk de snelheden v(5) en v(10) voor de sprinter, en v(4) en v(8) voor de fietser.
C Bereken uit deze 2x2 snelheden de versnellingen van sprinter en fietser. Wie heeft de hoogste versnelling?

 

Vraag 2: De parachutiste

Hierboven zie je de (v,t)-grafiek van een parachutiste, compleet met 3 raaklijnen. Ze trekt op t=3 s haar parachute open. Op dat moment is haar snelheid 15,0 m/s. Door de wrijving valt de parachutiste niet vrij, zowel voor als na het openen van de parachute op t= 3,0 s.
A Bepaal de versnelling waarmee de parachutiste op t=0 omlaag valt.
B Bepaal de versnelling vlak voor de parachute opende.
C Bepaal de vertraging vlak na de parachute open ging.
D Bepaal met behulp van de grafiek de hoogte van het vliegtuig als gegeven dat de parachutiste op t= 20 (s) op de grond komt.

 

Vraag 3: De goot

Een knikker rolt langs een goot omlaag. Links en rechts is de goot even steil. De snelheid van de knikker telt positief als deze naar rechts gaat en negatief bij het naar links gaan. Van het eerste deel van de beweging is een (v,t)-grafiek getekend.

A Hoe kun je dat zien dat op t=0,6 het laagste punt van de goot bereikt wordt?
B Hoe kun je aan de grafiek zien dat de knikker door wrijving rechts minder hoog komt dan links?
C1 Hoeveel meter is er dan vanaf het hoogste punt afgelegd?
C2 Hoeveel meter gaat de kogel vervolgens naar rechts alvorens om te keren?
D Bepaal de versnellingen bij het dalen en stijgen als de beweging eenparig is.
E Schets het verloop van de (v,t)-grafiek tot de kogel weer links in een top is.