Grootheid | iets dat je kunt meten, bijvoorbeeld lengte of volume of temperatuur of massa, of aantal mensen, enzovoort. |
Variabele | grootheid die kan veranderen. |
Constante | variabele die niet verandert tijdens het doorrekenen van het model (een run). |
Eenheid |
maat waarin je de grootheid uitdrukt, dus bijvoorbeeld: bij lengte: m, mm of km |
Diagram | figuur waarin een grootheid A (op de y-as) is uitgezet tegen een andere grootheid B (op de x-as). Grootheid A is dan een functie van grootheid B. |
Grafiek | vloeiende lijn, zo goed mogelijk door de meetpunten in een diagram. |
Tijdstap / t | tijd tussen 2 metingen of in een dynamisch model tussen 2 rekenrondes. Voorbeeld: bij een botsproef met een auto wordt om de 0,01 seconde de positie van de bestuurder gemeten. De tijdstap ? t is dan 0,01 s. Als hier een dynamisch model van gemaakt is dat telkens de positie van de bestuurder herberekent met tijdsintervallen van 0,01 s, dan is de tijdstap / t = 0,01 s. |
Terug |