5.1 Introductie

Je gaat hier aan de slag met de productie van een zuur, zwavelzuur. Aan de hand van de productie van zwavelzuur door de eeuwen heen gaan we hier eens goed kijken naar de voor en nadelen van verschillende manieren van stoffen produceren: in porties (batchprocessen) of aan de lopende band (continuprocessen).

 

 

 

 

 

Een batchproces is een proces waarbij steeds een afgepaste hoeveelheid (portie, partij, Engels = batch) van iets wordt gebruikt of gemaakt. In het dagelijks leven kom je hier allerlei voorbeelden van tegen. Noteer tien voorbeelden van batchprocessen in je labjournaal.

 

Op eenzelfde manier kun je voorbeelden bedenken van zaken die continu plaatsvinden of situaties waarbij geen op voorhand afgepaste hoeveelheden worden gebruikt of gemaakt. Schrijf ook tien van deze voorbeelden in je labjournaal.

 

Kijk naar de tien voorbeelden van batchprocessen die je hebt genoteerd en bedenk vijf overeenkomstige eigenschappen. Bijvoorbeeld ‘afgepaste hoeveelheid’. Doe hetzelfde voor de voorbeelden van continuprocessen en noteer dit allemaal in je labjournaal.

 

Probeer de eigenschappen die je voor beide type processen hebt gevonden nu zo te formuleren, zodat ze betrekking hebben op chemische productieprocessen. Noteer weer in je labjournaal.

 

Bespreek je twee lijsten met drie andere leerlingen en noteer de overeenkomsten in je labjournaal.

 

Bespreek jullie uiteindelijke gezamenlijke lijst met de PAL.

 

 

 

 

Als het goed is heb je nu een idee gekregen van de uiteenlopende eigenschappen van batch- en continu-processen en wat de verschillen tussen de beide soorten processen zijn. Het is nu tijd om te kijken wat voor ons de handigste manier is om zwavelzuur te bereiden.