Elke gewone lichaamscel van een mens bevat 46 chromosomen, oftewel 23 chromosoomparen. Van elk paar is één chromosoom afkomstig van de moeder en de ander is afkomstig van de vader. Dit is tijdens de bevruchting tot stand gekomen, zie ook geslachtscellen.
Andere organismen kunnen een ander aantal chromosomen bevatten.
Maak opgave 3 in je werkdocument.
Bij de groei van lichaamsdelen of de aanmaak van nieuwe cellen delen lichaamscellen zich. De cel, inclusief celkern, wordt verdubbeld. Hierdoor ontstaan er twee nieuwe lichaamscellen. Dit proces wordt mitose genoemd.
Bekijk onderstaand filmpje over de mitose.
Bekijk daarna deze link op Bioplek.