Hoe komt een eiwit tot stand?
De volgorde van de basen in het DNA - de sequentie - vormt de code waarin de genetische informatie is vastgelegd. Een groepje van 3 opeenvolgende basen (b.v. ATG, GCC, TAG) noemen we een triplet of codon. De opeenvolgende codons van één gen bevatten de instructie voor het maken van één eiwit.
Eiwitten zijn polymeren van aminozuren. In de 'eiwitfabriekjes' van de cel - de ribosomen - worden de aminozuren aan elkaar geregen tot een lange keten. Wélke aminozuren en in welke volgorde: dat 'werkvoorschrift' wordt door het mRNA naar de ribosomen gebracht. De benodigde aminozuren - de 'onderdelen' - worden naar de ribosomen gebracht door een ander soort RNA, het zogeheten transport- of transfer RNA, afgekort tRNA. Een tRNA-molecuul heeft aan één uiteinde een codon van drie nucleotiden (complementair aan een codon van het mRNA) en aan het andere uiteinde een bindingsplaats voor een aminozuur. In BINAS kun je de structuurformule van tRNA zien.
De tRNA's brengen de aminozuren naar het ribosoom. Hier worden de aminozuren aan elkaar gekoppeld in de volgorde die gedicteerd wordt door de volgorde van de tripletten in het mRNA. Als 'zijn' aminozuur aan de eiwitketen is gekoppeld, laat het tRNA los.
Het vertalen van mRNA naar eiwitten heet translatie. Dit is de tweede stap in de vertaling van DNA naar eiwit. De eerste stap was de transcriptie van DNA naar mRNA.
Translatie vindt plaats in de ribosomen, bolvormige structuren in het cytoplasma van de cel.
Doordat er vier verschillende basen zijn, zowel in het DNA als in het mRNA, zijn er 64 verschillende tripletten mogelijk. Er zijn echter maar twintig verschillende aminozuren. De meeste aminozuren worden dan ook gecodeerd door meerdere tripletten.
De synthese van een peptideketen begint altijd met het aminozuur methionine, gecodeerd in het mRNA door het triplet AUG. Dit is dus het startcodon. Aan methionine worden stap voor stap andere aminozuren gekoppeld, waarbij elk volgend triplet bepaalt welk aminozuur wordt ingebouwd. Verlenging van de keten gaat door tot een stopcodon wordt ontmoet.
De drie tripletten UAG, UGA en UAA coderen niet voor inbouw van een aminozuur, maar geven het einde van de eiwitketen aan. Dit zijn de stopcodons.
Bekijk nu deze animatie op Bioplek voor het gehele transcriptie en translatieproces voordat je zelf aan de slag gaat.
Voer nu onderstaande applet uit.