2 Meetkunde

Aan het eind van dit thema kan je:
- het verschil tussen een lijn en een lijnstuk uitleggen.
- uitleggen wat wordt bedoeld met loodrecht en met evenwijdig.
- uitleggen wat we in de wiskunde bedoelen met afstand en diagonaal.
- diverse tekens gebruiken om het aflezen van een figuur gemakkelijker te maken.
- de begrippen cirkel, straal en middellijn gebruiken.
- de bekendste vlakke figuren beschrijven en de diverse eigenschappen benoemen:
- driehoek
- vierkant
- rechthoek
- parallellogram
- ruit
- vlieger
- de omtrek van een vlak figuur uitrekenen of schatten.
- lengtematen omrekenen.
- de oppervlakte van een vlak figuur uitrekenen of schatten.
- oppervlaktematen omrekenen.