beheer heide

Het beheer van de resterende heide is vooral van de mens afhankelijk. Hiervoor is het schaap een goede hulp om de heide te onderhouden. Maar ook koeien, paarden en geiten kunnen worden ingezet. Elk dier heeft een ander eetpatroon. Dit zie je terug in de planten die zich ontwikkelen. Een terrein dat begraasd wordt door schapen is dus anders dan een terrein dat door schotse hooglanders wordt begraasd!

De beste methode om de heide kort te houden is door deze periodiek te plaggen. Maar deze manier is kostbaar en wordt daarom vaak achterwege gelaten, met als gevolg dat veel van de heide "vergrast" met planten zoals de bochtige smele (Deschampsia flexuosa) en het pijpestrootje Molinia caerulea.

Een andere methode is het afbranden van de heide. Het branden wordt vooral toegepast als beheersmaatregel op terreinen van Defensie waar plaggen risico's oplevert vanwege mogelijke munitieresten. Voor veel fauna is dit natuurlijk schadelijk, maar een sprinkhaan als de kleine wrattenbijter komt alleen voor in op heideterreinen die op deze manier worden beheerd.

Grootschalig plaggen kan nadelig zijn voor de fauna, wanneer de structuur van het terrein te zeer wordt aangetast.Het dient dan ook met mate en kleinschalig te gebeuren. Zolang de heide niet te ernstig vergrast is het ook goed mogelijk van tijd tot tijd wat opslag van bomen te verwijderen. Naaldbomen, zoals de grove den (Pinus) kun je eenvoudig verwijderen. Als je onder de naalden de boom afzaagd, loopt deze niet meer uit. Loofbomen, zoals een Berk (Betula) lopen wel weer uit. Tijdig uitsteken met een schop voorkomt veel ellende. Hiervoor worden vaak groepen vrijwilligers ingezet. Ook te intensieve begrazing kan schadelijk zijn voor de typische heidefauna. Deze dieren geven de voorkeur aan een structuurrijke omgeving waarin naast wat oudere heide ook pijpestrootje, wat struiken en open plekjes aanwezig zijn.