Bij veel aanlegklussen wordt te weinig rekening gehouden met plantenkennis, bodemkunde en de waterhuishouding. Ook kan de plantverband/afstand niet goed zijn.
Het gevolg is kwijnende planten. De planten worden ziek en/of gaan dood.
Voorbeelden: Een esdoorn houdt van kalkrijke grond. Op een zure grond zal de plant niet groeien. Beuken houden van droge gronden met een vast grondwaterpeil. Daarom zie je nooit een beuk langs een oever van een rivier groeien. Populieren groeien zeer slecht in de schaduw.
Een fout in de aanleg kom je tegen in het onderhoud!
Op de afbeelding zie je hoe je kunt bepalen of een stobbe weer uitloopt. De zon is getekend om aan te geven waar het zuiden is. Zaag je de linker struik als eerste, dan kun je een jaar later de 2e rij afzagen. beide planten zullen weer uitlopen. Zaag je eerst de rechter struik, dan krijgt deze weinig licht en zal niet of slecht uitlopen.