Duurzaamheid in de keten
Slavernij en kinderarbeid
Slavernij en kinderarbeid klinkt heel ouderwets, het is lastig voor te stellen dat deze vormen van machtsmisbruik nog altijd voorkomen. Veel kinderen werken om te overleven of om hun familie (financieel) te ondersteunen. Armoede lijkt de belangrijkste oorzaak van zowel kinderarbeid als slavernij. In 2001 ondertekende de internationale cacao- en chocolade-industrie het Harkin-Engel protocol, waarin de bedrijven afspreken dat kinder- en slavenarbeid op cacaoplantages in Ghana en Ivoorkust moet worden teruggedrongen. Dertien jaar na het ondertekenen van het protocol kan de industrie echter nog altijd niet aan consumenten garanderen dat de door hen verkochte chocola vrij is van kinderarbeid en slavernij.[1]
Documentaire: The dark side of chocolate:
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen ‘kinderwerk’ en kinderarbeid. In de strijd tegen kinderarbeid gaat het er niet om te verbieden dat kinderen hun ouders helpen op het veld en zo bijdragen aan het inkomen van de familie en de technieken leren die belangrijk zijn voor de cacaoteelt. Het gaat echter om de omstandigheden waarin zij werken. Kinderen moeten beschermd worden tegen werk dat hun ontwikkeling in de weg staat. Daarnaast mogen kinderen niet geschaad worden door het werk dat zij doen en mag het niet ten koste gaan van scholing.[2]
Armoede in omliggende landen is vaak de reden van migratie naar de landen waar cacao wordt verbouwd (bij Ivoorkust en Ghana zijn dat bijv. Mali, Burkina Faso of Togo). Men hoopt werk te vinden over de grens, of het wordt aan hen beloofd. Veel mensen en ook kinderen worden over de grens gesmokkeld om te komen werken in bijv. Ivoorkust. Deze mensenhandel wordt in stand gehouden door het gebrek aan arbeid in het land van herkomst en slechte (of gebrek aan) opleiding. Daarnaast worden mensenhandelaren niet of nauwelijks gestraft.[3]
In de documentaire ‘The dark side of chocolate’ worden grote bedrijven in de chocolade industrie geconfronteerd met de aanwezigheid van kinderen op de plantages waar hun cacao vandaan komt. De reactie is: “De meerderheid van de cacao plantages zijn geen eigendom van de bedrijven die chocolade maken, er is daarom geen controle op die plantages en de werkomstandigheden.”
De industrie wil met andere woorden geen verantwoordelijkheid nemen voor de omstandigheden.
De omvang van de keten is zo groot (door het grote aantal kleine cacaoplantages en tussenhandelaren), dat het voor bedrijven bijna onmogelijk is om alle cacao te traceren. Zelfs al zou de chocolade industrie alle toeleverende plantages willen certificeren, dan werken er waarschijnlijk niet genoeg mensen in de certificerende bedrijven om die taak op te nemen.[4]
Milieu en biodiversiteit
Kleinschalige plantages gebruiken vaak verouderde landbouwmethodes en putten daardoor de grond snel uit. In de zoektocht naar nieuwe vruchtbare grond, wordt het tropisch regenwoud gekapt. De uitbreiding van de cacaoproductie gaat op die manier vaak ten koste van bestaande bossen en biodiversiteit en kan leiden tot bodemerosie. Volgens schattingen is al 8 miljoen hectare bos verloren gegaan voor cacaoproductie.
Tevens worden veel gewasbeschermingsmiddelen gebruikt voor het tegengaan van ongedierte en ziektes, ook die zijn erg schadelijk voor het milieu.[5],[6]
Voor de productie van 1 m3 cacaobonen, ontstaat er zo’n 10 m3 afval en bijproducten (zoals vruchtvlees, doppen en pulp). Dat kan leiden tot vervuiling. Boeren gebruiken de organische resten echter vaak als compost en cacaodoppen worden in Nederland nuttig gebruikt als biobrandstof voor energiecentrales en als bodembedekking in tuinen. [7]
Initiatieven en keurmerken
Een hogere prijs die boeren krijgen voor cacao en een grotere zekerheid in afname kan veel verschil maken in de financiële onafhankelijkheid van de boeren. Het is echter niet alleen de (kilo)prijs die de inkomsten van de boer bepaalt, ook de grootte van de oogst speelt een rol. De productiviteit van de plantages kan worden verhoogd door een betere kennis van landbouwmethodes en gewasbescherming.
Er zijn verschillende organisaties actief die boeren hierbij helpen en die hen hiervoor een certificaat verstrekken. Vaak gebeurt dat in opdracht van de afnemers.
Fair Trade is bijvoorbeeld een internationale organisatie die zich inzet om een eerlijke handel tot stand te brengen. Het doel is dan om een betere toekomst te kunnen bieden aan de boeren door aandacht te geven aan een betere sociale omgeving voor ouders en kinderen, betere landbouwmethoden, manieren om het milieu minder te belasten en natuurlijk een eerlijke prijs voor de producten. Door op deze manier oog te hebben voor de toekomst en het welzijn van de producenten, is dit de kern van maatschappelijk duurzaam handelen.
Consumenten kunnen ook een rol spelen door te kiezen voor duurzaam geproduceerde chocola. Zij kunnen eisen dat bedrijven toezien op betere werkomstandigheden op de plantages.
[1] http://www.milieucentraal.nl/themas/milieubewust-eten/derdewereldproducten/cacao
[3] http://campaign.worldvision.com.au/wp-content/uploads/2013/04/Our-Guilty-Pleasure-Exploitative-Child-Labour-in-the-Chocolate-Industry-Full-Report.pdf
[4] http://www.globalenvision.org/2013/11/05/addictive-supply-chains-why-nestle-can%E2%80%99t-quit-child-labor
[7] http://www.milieucentraal.nl/themas/milieubewust-eten/derdewereldproducten/cacao