In de bovenste rand van je 'prezi-scherm' vind je een aantal symbolen die de prezi-tools weergeven. Hier volgt kort even de betekenis van de symbolen: doen.?
Als je tekst, maar ook andere objecten zoals afbeeldingen, filmpjes en pijlen op het canvas hebt geplaatst, kun je ze bewerken. Dat doe je door één keer op het object (de tekst) te klikken. Er verschijnt een rechthoek om het object met een tekst daarbij. Afhankelijk van het object of de tekst kun je dit bewerken.
Het 'handje' gebruik je om het te verplaatsen.
De '+' of '-' om het groter of kleiner te maken ( dat laatste kan ook door met je muis op het hoekje te klikken en naar buiten of binnen te slepen. Verder kun je bij sommige objecten (afbeeldingen) ook nog de stijl of de kleur te veranderen of ze zijn bij te snijden.
Het object verslepen: Klik op het handje en sleep het object over het werkblad. gebruik het raster (de dunne blauwe lijnen) om het object recht te zetten ten aanzien van andere objecten, als je dat wil.
Het object draaien: klik een keer op het object zodat je een blauwe rechthoek ziet. Ga op de hoek van de rechthoek met je muis staat en er beschijnt een rondje. Met de muis ingedrukt kun je het object draaien.
Het object vergroten en verkleinen: Klik op de rand van de rechthoek en vergroot of verklein het object door naar buiten of binnen te bewegen. Je kunt ook het plusje of minnetje gebruiken om het object in stappen te vergroten.
Het object bewerken: Door op het potloodje te klikken kun je of de tekst bewerken, of kiezen voor een ander lettertype. Bij afbeeldingen kun je deze bijsnijden.
Je kunt door met de rechtermuisknop op een object te klikken nog meer bewerkingen uitvoeren zoals: knippen, plakken en kopieren, en pobjecten naar de voor- of achtergrond brengen als ze over elkaar heen vallen.