Getallen met decimalen noem je ook kommagetallen of decimale breuken. De cijfers achter de komma heten decimalen.Het eerste getal achter de komma staat voor tienden, het tweede voor honderdsten en zo verder. In het getal 0,12345 zitten dus tienden, honderdsten, duizendsten, tienduizendsten en honderdduizendsten.
t h d td hd
0, 1 2 3 4 5
Bijvoorbeeld:
2,34 Er zijn twee cijfers achter de komma. Dat zijn dus honderdsten, dus
0,07 = 7 honderdsten =
0,018 = 18 duizendsten =
Zorg dat alle getallen evenveel getallen achter de komma hebben. Daarna kun je gewoon optellen en aftrekken
Meestal mag je dit met de rekenmachine doen. Moet je het uit je hoofd doen dan kun je vaak trucjes toepassen om het kommagetal te versimpelen of weg te werken. Bijvoorbeeld door het ene getal met een getal te vermenigvuldigen en het andere getal door hetzelfde getal te delen.
0,2 * 320 als je het eerste getal met 5 vermenigvuldigt en het tweede door 5 deelt blijft je vermenigvuldiging gelijk.
Je krijgt dan:
1 * 64 = 64
Delen van kommagetallen mag je meestal op de rekenmachine doen. Moet je toch delen met kommagetallen dan werkt het meestal het beste om de komma weg te werken. Dat kan door beide getallen te vermenigvuldigen met 10 (komma 1 plaats naar rechts), honderd (komma 2 plaatsen naar rechts) etc.
24,3 : 0,3 Je kunt hier allebei de getallen met 10 vermenigvuldigen. Je krijgt dan:
243 : 3 = 81