3.4 Vlakke figuren
Bij het maken van vlakvullingen werk je met vlakke figuren.
De belangrijkste zie je in deze figuur.

Driehoek
- Drie hoeken
- Drie zijden
- Som hoeken is 180 graden
Bijzondere driehoeken
Gelijkbenige driehoek
- Twee zijden zijn even lang
- Twee hoeken zijn even groot
Gelijkzijdige driehoek
- De drie zijden zijn even lang
- Alle hoeken zijn even groot: 60 graden
Rechthoekige jurk
- De driehoek heeft één rechte hoek. Die hoek is dus 90 graden.
Cirkel
- Een cirkel heeft geen hoeken
- Een cirkel heeft een middelpunt
- De lijn die door het middelpunt van een cirkel kunt trekken, van rand naar rand, is de diameter
- De straal is de halve diameter
Vierhoeken
Rechthoek
- Vier rechte hoeken
- Tegenover elkaar liggende zijden zijn even lang
- Tegenover elkaar liggende zijden zijn evenwijdig
- De hoeken zijn samen 360 graden
Vierkant
- Een vierkant is een rechthoek waarbij alle zijden even lang zijn
- Vier rechte hoeken
- Hoeken samen 360 graden
Parallellogram
- De tegenover elkaar liggende zijden zijn evenwijdig en even lang.
- Hoeken zijn 2 aan 2 gelijk
- Hoeken samen 360 graden
Ruit
- Een ruit is een parallellogram met vier gelijke zijden.
- Hoeken zijn 2 aan 2 gelijk
- Hoeken samen 360 graden
Trapezium
- Twee zijden lopen evenwijdig.
- Twee overstaande zijden hebben een hebben een verschillende lengte
- Twee overstaande zijden kunnen een verschillende lengte hebben (maar het hoeft niet)
- Hoeken samen 360 graden
Veelhoek
- Een veelhoek heeft drie zijden of meer. Het kan dus ook een zeshoek of een tienhoek zijn.
Schema eigenschappen vlakke figuren
eigenschappen vlakke figuren