De heg wordt een aantal keren per jaar geknipt. Heggen worden 2 tot 4 keer per jaar geknipt met een heggenschaar. Een plant kent 2 groeipieken per jaar. In het voorjaar loopt de plant uit. Na de langste dag (21 juni, Sint Jan) komt er een tweede groeipiek. Door de plant in het voorjaar en in de herfst te knippen, kun je de heg mooi strak houden. Heggen worden vaak in mei en augustus geknipt. Jonge heggen en heggen van snel groeiende planten moet je vaker knippen. Ook als je een hele strak geknipt heggetje wil hebben, moet je vaker knippen.
Knip heggen eerst aan de zijkant. Werk van onderen naar boven, zodat de afgeknipte takken kunnen vallen. Doe je dit niet, dan vallen de
afgeknipte takken op de onderste takken. Deze onderste takken worden dan over het hoofd gezien. Pas bij het opruimen zie je dit. Dan moet je nog eens gaan knippen.
Rechtshandige mensen gaan met hun rechterbeen tegen de heg staan. Dan heb je goed zicht op het werk. Tijdens het knippen werk je vooruit.
Kijk regelmatig of je nog in de goede lijn knipt. Knip terug tot op het oude hout. Als de heg de vorige keer goed geknipt is, dan knip je nu weer
automatisch goed.
Ten slotte knip je de bovenkant. Wil je een strakke heg knippen, dan kun je kijken naar horizontale lijnen in de buurt van de heg.
Bijvoorbeeld de steenlagen van een huis. Ook kun je gebruik maken van een touw. Let er op dat het
touw niet doorbuigt!