ken uw vijand!

bestrijding van onkruid.

Als er al onkruid staat, is het van belang om te weten hoe de plant zich vermeerderd. Dat kan op 2 manieren; Via zaad. (Generatief) of via groei van plantendelen. (vegetatief)

Voorbeelden van zaadonkruiden zijn;  muur, klein kruiskruid en straatjesgras.
Door te schoffelen kun je de planten makkelijk weg krijgen.
 
Sommige planten hebben een penwortel. Voorbeelden; Akkerdistel, paardebloem en ridderzuring. In deze wortel zit reservevoedsel. Bij het schoffelen loopt de plant snel weer uit. Beter is het om de plant met wortel en al te verwijderen.
 
Dan zijn er planten die zich vermeerderen via wortelstokken of stukjes wortel.
Voorbeelden zijn brandnetel, kweek en zevenblad. Deze planten moet je ook met wortel en al verwijderen.
 
Ook zijn er planten die zich via bovengrondse uitlopers vermeerderen. Denk bijvoorbeeld aan klaver en boterbloem.
 
Daarnaast is het ook van belang om te weten of een ongewenste plant eenjarig is of overblijvend. Een plant als straatjesgras zal in de winter kapot vriezen. Duizendblad en fluitekruid sterft alleen bovengronds af en zal het volgende jaar weer terugkomen.
 
Sommige planten kunnen goed tegen belopen of betreding. De zogenaamde tredplanten. Je komt ze vaak tegen op plekken die veel betreden worden, zoals grasvelden en langs paden. Denk aan paardebloem, witte klaver, smalle weegbree, brede weegbree, madeliefje en boterbloem.
 
Mossen en algen groeien graag op plekken die niet zo vaak worden betreden. Daarnaast houden deze planten van schaduw.
 
Beter dan bestrijden (curatief) is het voorkomen (preventief) dat er onkruid gaat groeien. Veel planten hebben licht nodig om zaden te laten kiemen. Is een stuk grond bedekt met bodembedekkers, dan zal hier niet snel onkruid gaan groeien.