Samenvatting
De aardachtige planeten zijn Mercurius, Venus, Aarde en Mars. Zij bevinden zich relatief dicht bij de zon, hebben allemaal een vast oppervlak met kraters en zijn relatief klein. De aarde is uniek vanwege de aanwezigheid van vloeibaar water en een zuurstofrijke atmosfeer. De planeten Aarde en Mars hebben begeleiders in de vorm van manen. De omlooptijd van deze planeten in hun banen rond de zon neemt toe naarmate hun afstand tot de zon groter is. De scheve draaias van de planeten Aarde en Mars veroorzaakt seizoenen.
Lees nu eerst de inleidende lesstof van par 1.3.
Wat zijn de kenmerken van de kleinste vier planeten? Lees telkens eerst de lesstof en beantwoord daarna de vragen.
De vier binnenplaneten
Webopgave 30 - Waarom is er waarschijnlijk geen leven op Mercurius?
Webopgave 31 - Waarom heeft Venus ook 'fasen' net zoals onze maan?
Webopgave 32 - Hoe dik is de korst van onze aarde ?
Webopgave 33
Klik hier als de oefening niet verschijnt
Webopgave 34 - Eventjes opzoeken.... (1)
Planetoïden
Webopgave 37 - Hoe zijn de planetoïden ontstaan?
Webopgave 38 - In het filmpje zag je de landing van een ruimtevoertuig op Eros en ook de opnamen van het oppervlak.
Webopgave 39 - Een beetje rekenen....
Op de foto van Eros zie je een afstandsbalkje (5 km). Gebruik de lengte van dat balkje om een schatting te maken van de massa (kg) van Eros. Doe net of Eros een balk is met een lengte, een breedte en een hoogte (die even groot is als de breedte).
Van het materiaal waar Eros uitbestaat weegt elke kubieke centimeter (cm3) 2,5 gram (oftewel de dichtheid is 2,5 g/cm3).