Sommige zaden zijn zo klein dat het moeilijk is om ze gelijkmatig uit te zaaien. Bovendien kan zaad een erg onregelmatige vorm hebben. Daardoor is het lastig machinaal te verwerken. Een oplossing daarvoor is het pilleren van het zaad. Dit betekent dat er een laagje omheen gaat. Je spreekt van naakt zaad en gepilleerd zaad.
Vóór het pilleren worden de zaden in een roterende trommel gebracht. Daarin worden ze bevochtigd. Vervolgens wordt een fijn poeder in de trommel gespoten dat zich aan het bevochtigde zaad hecht. Het poeder bestaat uit een vulmiddel en een bindmiddel. Deze bewerking wordt herhaald totdat de gewenste grootte is bereikt. Daarna worden de pillen uit de trommel gehaald en gedroogd. Het zaad wordt afhankelijk van de zaadgrootte tussen de 1 en 100 keer vergroot. Het is gebruikelijk om één zaadje in een pilletje te verwerken. Maar ook de multipil komt voor. Er zitten dan bijvoorbeeld drie verschillende bloemzaadjes in één pil.
Bij een aantal gewassen wordt pilleren niet veel toegepast. Bijvoorbeeld bij koolsoorten en radijs. Deze gewassen hebben ronde zaden. De precisiezaai van het naakte zaad geeft dan geen problemen. Het andere uiterste bestaat ook: Soms wil men zoveel middelen en behandelingen op één zaadje, dat er niet genoeg ruimte voor is.