Wanneer men met bestaande rassen kruist, betekent dit dat men met homozygote ouderplanten kruist. Homozygote planten produceren genetisch identieke geslachtscellen. Dit zorgt ervoor dat in de eerste generatie, deze generatie noemt men de ook wel de F1-generatie, alle planten genetisch identiek zijn. De planten zijn echter wel heterozygoot: van hun moeder hebben ze andere genen gekregen dan van hun vader.
In deze eerste generatie heeft selecteren geen zin: het maakt niet uit welke plant men kiest omdat er geen genetische verschillen zijn. Om deze reden heeft het dan ook geen zin om veel F1-planten te maken van dezelfde oudercombinatie.