Een kruising tussen twee planten begint met de ouders. Deze noem je de P-generatie. De nakomelingen van deze kruising is de F1-generatie. De volgende generatie is de F2. Bij planten kan de F2 ook ontstaan na zelfbestuiving van planten uit de F1.
Bij een monohybride kruising wordt slechts gelet op de overerving van één eigenschap. Bij een dihybride kruising zijn twee genenparen betrokken.