Nadat men de F1-planten heeft laten bloeien en deze planten zichzelf hebben bestoven en zaden hebben gevormd, ontstaat de volgende generatie: de F2. Omdat de F1 NIET homozygoot was, konden er allerlei verschillende geslachtscellen ontstaan. Tussen al deze geslachtscellen waren vele duizenden verschillende combinaties mogelijk. Dit ziet men terug in de F2: enorm veel variatie. De planten zijn voor het grootste deel heterozygoot.
De genetica van de F1 en de F2-generatie in een tabel
Generatie
Genotype
Geslachtscellen
F1-planten
AaBbCc
ABC of ABc of Abc of AbC of aBC of aBc of abC of abc
F2 plant 1
AABbCc
F2 plant 2
AaBBcc
F2 plant 3
AAbbCc
F2 plant 4
AaBbcc
Enz
enz
Omdat de F1-planten een groot aantal genetisch verschillende geslachtscellen produceren, in dit voorbeeld zijn dat er acht, zijn er veel verschillende combinaties van eigenschappen mogelijk in de F2.
Zelfs met dit voorbeeld met slechts 3 genen, zijn er al 27 verschillende genotypen mogelijk. Je kunt dus wel bedenken dat er enorm veel verschillende planten staan in een F2 van echte planten met duizenden eigenschappen.