Het ligt voor de hand om de beste planten te selecteren. Vroeger deden ze dit door de slechtste planten eruit te gooien, dit noemen we negatieve massaselectie. Interessanter wordt het echter als er gericht kruisingen gemaakt worden. De zaadtelers leerden dat het beter was om de beste planten uit je eigen collectie te kruisen met de beste planten van een andere zaadhandelaar. Dit deden ze uit pure nieuwsgierigheid, maar natuurlijk ook om betere zaden te kunnen leveren dan de anderen. Omdat het ras dat je teelt een grote invloed heeft op de opbrengsten, is het hebben van goede rassen steeds meer een noodzaak geworden.
Uit de noodzaak om ieder seizoen voldoende zaaigoed te hebben, zijn er telers geweest die zich gingen richten op het produceren van zaden. Rond 1900 produceerde en verhandelde dit soort bedrijven zaden van allerlei gewassen. Dit produceren kon vaak door eenvoudig een gewas tot bloei te laten komen en de zaden te oogsten.