Weetje 3: Hoe voorkom je dat je gebeten wordt?

Teken zitten in 'het groen': vooral in struikgewas, bossen en schaduwrijk gras. Het liefst hebben teken op de bodem geen kale grond, maar een laag dode bladeren. Dit kom je niet alleen in bossen, duinen en parken tegen, maar ook in veel tuinen.

Let op de volgende punten als je in een gebied komt waar teken kunnen zitten:

  1. Probeer contact met overhangende planten te vermijden.
  2. Draag dichte schoenen, lange mouwen en een lange broek. Stop je pijpen in je sokken!
  3. Voor extra bescherming kun je je huid en/of broekspijpen met een insectenwerend middel waarin DEET zit inspuiten of smeren. Dit is te koop bij drogisten en apotheken. Lees de aanwijzingen op de verpakking. Sommige mensen krijgen huidproblemen van DEET.

Bovenstaande maatregelen geven een aardige bescherming, maar niet voor honderd procent. Het blijft dus belangrijk om ALTIJD na een bezoek aan het groen een tekencheck te doen. Ook als je nog buiten bent, kan het geen kwaad tussendoor even te controleren of er teken over je kleding of huid lopen, bijvoorbeeld na een plaspauze of nadat je even van het pad gegaan bent. Vergeet niet hoe klein en plat de teken zijn als ze nog niet volgezogen zijn!