Praktijk

Praktijk

 Basisoefeningen

A. Een draad strak trekken.?

Wikkel een touw af. zet 1 pin in de grond. Druk tegen het touw.

Je ziet dat het touw slap wordt. Leg nu een lus om het touw, trek het touw hard aan en zet weer de pin in de grond .

Nu kun je zien dat je het touw strak is en blijft. Wikkel het touw op zoals de docent het voor doet.

B. haakse hoek uitzetten met hulp van een haakse hoek

span een touw strak. Plaats een piket in de grond. Wikkel het touw om de piket, warbij de piket buiten het werk komt te liggen.

Leg de haakse hoek naast het touw. Plaats het touw langs de andere zijde van de haakse hoek.?

C .  Haakse hoek controleren met hulp van de 3, 4, 5 steek.

Stel, je bent de haakse hoek vergeten. Je hebt wel een meetband. Pythagoras heeft een formule ontwikkeld.

Hij heeft ontdekt dat en driehoek met een rechte zijde van 3 meter en een rechte zijde van 4 meter, een schuine zijde heeft van 5 meter.

De stelling is (A X A) + (B x B) = (c x C) In het voorbeeld: 3x3 + 4x4 = 5x5.  Het klopt, want 9 + 16 =25

Meet vanuit de hoek naar 1 kant 60 cm uit en plaats een pin in de grond.

Meet vanaf dezelfde hoek naar de andere zijde 80 cm uit en plaats ook daar een pin.

De pinnen staan als het goed is exact 100 cm uit elkaar. ?

D. Zwevende hoek uitzetten

In oefening B staat de piket op de hoek. Bij graafwerk is de kans groot dat de piket wegvalt bij het uitgraven.

Bij de zwevende hoek gebruik je 2 piketten. Door de touwlijnen te verlengen, staan de piketten op afstand van het hoekpunt en kun je gerust grond weggraven.??