Leskenmerken | ![]() |
|
Activiteiten | Taal | |
Werkvorm | Klassikaal, individueel | |
Doel | De kinderen onderzoeken welke specerijen en kruiden er thuis gebruikt worden. | |
Duur | Inleiding: 15 minuten, thuisopdracht: 15 minuten, nabespreking: 10 minuten |
Benodigdheden |
|
Uitvoering |
Schrijf het woord ‘kruid’ en het woord ‘specerij’ op het bord. Beiden worden in eten gestrooid om de smaak lekkerder te maken. Maar weten de kinderen wat het verschil is tussen deze twee? Laat enkele kruiden en specerijen zien, zoals peterselie (vers en gedroogd) en kaneel. Of laat plaatjes van internet zien. Laat de kinderen steeds raden of het om een kruid of specerij gaat. Geef de kinderen nu als thuisopdracht mee om in de keuken thuis kijken welke kruiden en specerijen er zijn. Ze schrijven deze op en schrijven op hoe ze eruit zien, hoe ze ruiken en een voorbeeld van een gerecht waarin die specerij of kruid gebruikt wordt. Misschien hebben ze ook potjes met verse kruiden in de keuken of in de tuin een kruidentuin! Ze mogen ook boterhamzakjes met een beetje van deze kruiden mee naar school nemen. Bespreek deze opdracht later met de kinderen na: Welke kruiden heb je gevonden? Waar gebruiken jullie die in? Welke specerijen heb je gevonden? Waar worden die in gebruikt? Welke vind je het lekkerst? Waarom? Welke kruid/specerij komt in elke keuken voor? |
Aansluitende Smaaklessen | ||||||||||||
|
||||||||||||