Leskenmerken | ![]() |
|
Activiteiten | groepsgesprek, film, proeven, geschiedenis | |
Werkvorm | Klassikaal, individueel | |
Doel | De kinderen leren dat voedsel al eeuwen wordt bewerkt om het langer houdbaar te maken en hoe dat gebeurde en nog steeds gebeurt. | |
Duur | thuisopdracht: 15 minuten, in de klas: 30 minuten |
Benodigdheden |
|
Voorbereiding |
Vroeger bewerkten mensen hun voedsel anders dan nu. Toen er nog geen koelkasten en diepvriezers bestonden werd bijvoorbeeld zout gebruikt om eten langer te bewaren. Als je vlees, vis, kaas of groenten lang genoeg met zout bedekt, beschimmelt het niet meer. Dit noemen ze 'pekelen'. Af en toe wordt dit nu nog wel eens gedaan. Denk maar eens aan zout spek of ham. Laat de kinderen een ouder iemand interviewen en vragen welke manieren er vroeger gebruikt werden om eten langer goed te houden (= conserveren). Denk aan: • wecken: bacteriën die bederf veroorzaken vernietigen door koken en het product meteen in een pot gieten en afsluiten van de lucht • drogen: alle vocht onttrekken aan het product waardoor bacteriën minder kans hebben om zich in het voedsel te nestelen • konfijten: het product langdurig koken in een suikerstroopje en vervolgens laten drogen • roken: vocht halen uit het product door het te roken, waardoor het minder snel bederft |
Uitvoering |
Bespreek hun ontdekkingen na en bekijk met de kinderen het volgende filmpje van Schooltv (2.52 minuut): ‘Hoe kunnen we ons eten het beste bewaren? |
Praat met de kinderen over het filmpje na: Welke manieren van bewerken worden er genoemd? (invriezen, roken, pekelen, in zuur bewaren, in vet bewaren, inblikken, vriesdrogen) Laat de kinderen tenslotte eerst een stukje carpaccio proeven en daarna een stukje rookvlees. De smaak verandert door roken, maar dat maakt het ook bijzonder lekker! |
Aansluitende Smaaklessen | ||||
Groep 3 | Groep 4 | Groep 6 | Groep 7 | Groep 8 |