Afweer tegen ziekten

Ziekteverwekkers

Ziekteverwekkers zijn organismen die een bedreiging vormen voor de gezondheid van mensen en dieren. Ze vallen het lichaam aan. Dat doen ze uitwendig of inwendig.
Er zijn verschillende typen ziekteverwekkers, zoals virussen, bacteriën, parasieten en schimmels. Veel ziekteverwekkers maken specifieke diersoorten ziek. Een aantal is ook gevaarlijk voor meerdere diersoorten.
Het binnendringen van ziekteverwekkers noem je een infectie.

Afweer tegen ziektes

Het lichaam beschikt over een aantal afweermechanismen waarmee het zich beschermt tegen ziekteverwekkers. Als eerste zal het lichaam proberen de ziekteverwekkers en andere schadelijke stoffen en organismen te weren. Als deze toch het lichaam weten binnen te dringen, vinden inwendige afweerreacties plaats.

Uitwendige afweer

afbeelding De huid beschermt tegen binnendringen van ziekteverwekkers

De huid is de belangrijkste bescherming tegen alle ziekteverwekkende gevaren van buitenaf. Het is een vrijwel geheel gesloten orgaan waar, in gezonde toestand, bijna geen organismen doorheen kunnen. Door de talg die de huid produceert en de nuttige bacteriën die in de huid leven, kunnen ziekteverwekkers moeilijk het lichaam binnendringen. Ook het maagzuur en de slijmlagen in de luchtwegen, geslachtsorganen en verteringsorganen houden ziektes buiten het lichaam. In de zure gebieden kunnen ziekteverwekkers niet overleven. Slijmvliezen scheiden antistoffen af die de ziekteverwekkers uitschakelen.twendige afweer.

Aspecifieke afweer

afbeelding Fagocytose van een ziekteverwekker door een witte bloedcel

Soms weet een ziekteverwekker toch de uitwendige afweer te passeren. Als de ziekteverwekker het lichaam is binnengedrongen, stuit hij eerst op de aspecifieke inwendige afweer. Deze afweer bestaat uit verschillende typen witte bloedcellen (leukocyten) die de ziekmakende cellen opeten. Dit heet fagocytose.
Aspecifieke afweer richt zich niet specifiek tegen één ziekteverwekker, maar tegen allerlei ziekteverwekkers en stoffen die lichaamsvreemd zijn.

Specifieke inwendige afweer?

afbeelding  Deze zogenaamde B-cel maakt anti-stof (staafjes) en koppelt die aan een ziekteverwekker (bolletjes)

 

Er zijn ook witte bloedcellen die gespecialiseerd zijn in het bestrijden van één specifieke ziekteverwekker. Als een dier voor het eerst met een bepaalde ziekteverwekker besmet is, gaat het lichaam antistoffen aanmaken die de ziekteverwekker kunnen vernietigen. Zodra er voldoende cellen met antistoffen aangemaakt zijn, wordt de ziekteverwekker uitgeschakeld en geneest het dier. Als het dier later nogmaals besmet wordt door dezelfde ziekteverwekker, dan maakt het lichaam veel sneller antistoffen dan de eerste keer. Dat komt doordat geheugencellen de ziekteverwekker ‘herkennen’. Vaak is het dier dan immuun (ongevoelig) geworden voor deze ziekteverwekker.

Verzwakte afweer

Een aanhoudende stressvolle situatie kan tot een verminderde of verzwakte afweer leiden. Het dier is dan vatbaarder voor ziektes. Ook is het bekend dat selectie in de fokkerij op snellere groei, zoals bij kalkoenen en vleeskuikens gebeurt, tot een verzwakte afweer bij de dieren leidt en daardoor ten koste gaat van de gezondheid. Soms laten fokkers bewust verwante dieren met elkaar paren (inteelt) om bepaalde gewenste eigenschappen te krijgen, zoals de platte neus van de bulldog. Door inteelt kunnen ook ongewenste eigenschappen opeens sterker naar voren komen, zoals een slechtere weerstand of verminderde vruchtbaarheid.