Hoofdstuk 1

Deelvraag methode: Welke gevolgen had de grondwet van 1848 voor het bestuur van Nederland?

Examenonderdelen:

 

1.veranderingen herkennen/ beschrijven die in 1848 werden doorgevoerd in het kiesrecht door de liberalen o.l.v. Thorbecke:

• die veranderingen verklaren met verwijzing naar de opvattingen van de liberalen in Nederland en naar de internationale situatie:

 

- revoluties/opstanden in andere Europese landen

- opdracht tot grondwetsherziening aan Thorbecke

 

 

 

in de bevoegdheden van parlement/ volksvertegenwoordiging/ Staten Generaal/ Eerste en Tweede Kamer:

• controlerende en wetgevende bevoegdheden parlement / recht van amendement, budget, enquête, initiatief en interpellatie/ verschil Eerste en Tweede Kamer

 

 

 

parlementaire democratie/ formatie / coalitie/ regeerakkoord

in de bevoegdheden van staatshoofd, regering:

• grondwet/ constitutie

• monarchie versus republiek

• beperking macht koning/ uitbreiding macht volk (burgerij)

• ministeriële verantwoordelijkheid / onschendbaarheid van de koning

 

 

 

in het kiesrecht:

• rechtstreekse verkiezing Tweede Kamer/ censuskiesrecht

• verkiezing Eerste Kamer door de Provinciale Staten

 

 

 

in enkele grondrechten:

• recht van vereniging en vergadering/ vrijheid van onderwijs

 

 

 

de belangrijkste stappen herkennen/ beschrijven van wetsvoorstel tot wet:

• minister, voorstel, Tweede Kamer met rechten, Eerste Kamer met rechten, handtekeningen