Het bijzonder onderwijs (scholen voor protestantse en katholieke kinderen) kreeg nog steeds minder geld dan het openbaar onderwijs.
Aan deze ongelijke behandeling moest een einde komen.
Wijziging grondwet
De confessionele partijen (van protestanten en katholieken) wilden dat het bijzonder onderwijs net zo veel geld zou krijgen als het openbaar onderwijs. Deze strijd om gelijke betaling wordt de schoolstrijd genoemd. De socialisten wilden uitbreiding van het kiesrecht. Alle mannen en vrouwen moesten actief en passief kiesrecht krijgen. Om beide doelen te bereiken moest eerst de grondwet gewijzigd worden.
Meerderheid
Voor een wijziging van de grondwet is in de Tweede Kamer een tweederde meerderheid nodig. De socialisten hadden deze meerderheid niet. Ook de confessionelen hadden niet genoeg zetels voor een tweederde meerderheid. Maar samen (confessionelen en socialisten) zouden ze het wel redden.
Samenwerking
De socialisten en de confessionelen gingen met elkaar samenwerken om hun doelen te bereiken. Geen onderlinge strijd, maar samenwerking. Even was er vrede (in het Latijn: pax) tussen de partijen. Dit wordt de pacificatie genoemd.
Verbeterde wetten
Er was nu een tweederde meerderheid in de Tweede Kamer om de grondwet te kunnen wijzigen. Het bijzonder onderwijs kreeg nu evenveel geld als het openbaar onderwijs en alle mannen, ouder dan 23 jaar kregen kiesrecht. De vrouwen kregen passief kiesrecht. In 1919 kregen ook zij actief kiesrecht.