Voorbeelden van afgeleide grootheden zijn volume, dichtheid en druk.
Volume
De inhoud of het volume (symbool V) is een voorbeeld van een afgeleide grootheid, omdat het kan worden uitgedrukt in één van de zeven basisgrootheden: lengte. Hierdoor is 'automatisch' de bijbehorende eenheid vastgelegd, zodat de SI-eenheid van volume de kubieke meter (m3) is. In BINAS tabellen 4, 5 en 38A staan afgeleide grootheden met hun eenheden in het SI-stelsel.
In de scheikunde wordt echter als volume-eenheid meestal de liter (symbool L) gebruikt:
1 L = 1 dm3 = 0,001 m3 = 10-3 m3
of
1 m3 = 1000 dm3 = 1000 L
Bron: McMurray & Fay, Chemistry
In laboratoria is een liter nog veel. Daar wordt met de eenheid cm3 of milliliter (symbool mL) gewerkt: 1 cm3 = 0,001 dm3 = 10-3 dm3 = 1 mL = 0,001 L.
Tegenwoordig wordt in veel laboratoria gewerkt met nog veel kleinere volumes, vooral wanneer er maar heel weinig van een stof beschikbaar is of weinig van een stof nodig is. Dan wordt de microliter, µL, gebruikt: 1 µL = 10-3 mL =10-6 L.
In plaats van mL wordt ook nog wel de cc gebruikt, een Engelse afkorting van kubieke centimeter; 1 cc = 1 cm3 = 1 mL. De cilinderinhoud van motoren geven we aan in cc's. Ook in ziekenhuizen en kookboeken rekenen we vaak in cc's.
Dichtheid
Een ander voorbeeld van een afgeleide grootheid is dichtheid. Het officiële symbool voor dichtheid is ρ (spreek uit: ro), maar je vindt ook vaak de kleine letter d. De dichtheid van een stof is de massa van een bepaalde hoeveelheid stof gedeeld door het volume van die hoeveelheid stof (massa per volume): ρ = m/V. Je kunt voor massa en volume verschillende eenheden kiezen, maar de SI-eenheden zijn de kilogram en de m3. De officiële eenheid voor dichtheid is dus kg/m3 of kgm-3.
Water en whiskey (alcohol) hebben verschillende dichtheden. Welke vloeistof heeft de grootste dichtheid?
Druk
Vroeger was de eenheid van druk (symbool p) de atmosfeer en de standaarddruk was 1 atm. De eenheid atmosfeer is geen SI-eenheid.
In het SI-stelsel is de eenheid van druk de pascal, symbool Pa.
Omdat de pascal zo klein is werken we meestal met 105 Pa = 1 bar.
De pascal is een afgeleide eenheid: 1 Pa = 1 Nm-2
Het verschil tussen bar en atm is klein: 1 atm = 1,01 bar.
Gezien de mate van nauwkeurigheid waarmee wij werken mogen we de standaarddruk po van 1 atm gelijk stellen aan 1 bar.