2. Van globe naar kaart

 

2.1

Wat valt je op als je de Mercatorprojectie met de Peters­projectie en de Robinsonprojectie vergelijkt?

Maak een tabel waarin je de verschillen tussen de projecties op een rijtje zet.

 
Eigenschap Mercatorprojectie Petersprojectie Robinsonprojectie
       
       
       


 

 

 

 

 

 

2.2

Bepaal op een globe de kortste afstand tussen Amsterdam en Alaska.

 

2.3

Een globe of bol kun je op verschillende manieren maken. Dat zie je bijvoorbeeld goed aan sportballen. Onderzoek welke patronen er voor de verschillende sportballen gebruikt worden. Geef de naam van de sport en schets het bijbehorende patroon. Plaats er ook een afbeelding bij van de bal waarop je goed de naden kunt zien.

Een patroon is een ontwerp voor kleding of andere stoffen of leren vormen.

 


KEUZE-OPDRACHT

 

2.4

Maak nu zelf een globe van papier of stof. Teken de continenten op de globe.

Kies zelf welk patroon je voor de bol gebruikt. Je kunt één van de patronen gebruiken die je gevonden hebt bij de opdracht over sportballen. Je kunt ook onderstaande bouwplaten of patronen gebruiken.

Voorbeelden van bouwplaten en patronen voor globes en bollen zijn: