Begin van de zomer

Op 21 juni begint de zomer om 2.57 uur 's nachts. De zomer duurt tot en met 22 september. De 21e juni is ook de langste dag van het jaar, die met 16 uur en 45 minuten uur duurt van 5.19 uur tot 22.04 uur. Op deze dag bereikt de zon 's middags de hoogste stand. Na de 21e juni worden de dagen weer langzaam aan korter.De zomer duurt tot 23 september. Op die dag zijn de dag en de nacht even lang. Met andere woorden: het is even lang licht als donker.

 

Bij het begin van de winter (21 december) is de dag het kortst en dus de nacht het langst. De zon komt dan op om 08.46 uur en gaat om 16.30 uur onder. De dag duurt dan slechts 7 uren en 44 minuten en de nacht is maar liefst 16 uren en 16 minuten. Daarna worden de dagen weer langzaam langer tot 21 juni. Bij het begin van de lente (20 maart) zijn dag en nacht even lang. Het aantal uren zon (al of niet achter de wolken) is niet overal hetzelfde. Midden in de zomer kan op de Waddeneilanden de zon een half uur langer schijnen dan in Zuid-Limburg. Als je heel ver naar het noorden gaat, tot voorbij de poolcirkel dan wordt het midden in de zomer helemaal niet meer donker. In een deel van Scandinaviƫ is er dan de middernachtszon. Als je naar het zuiden gaat worden de dagen steeds korter.

 

dag en nacht in zomer en winter

 

De aardbol

De seizoenen zijn niet overal op de wereld hetzelfde. Op het zuidelijk halfrond zijn de seizoenen precies omgekeerd. Als in Noord-Europa de zomer begint, begint in Zuid-Afrika en Australiƫ de winter. Dit komt door de baan van de aarde om de zon en door de schuine stand van de aardas. De aardas is de lijn die loopt van Noord- naar Zuidpool (de lijn met de pijl erin op de tekening hierboven). De evenaar is de cirkel over de aarde die precies tussen de Noordpool en de Zuidpool loopt. Het gebied ten noorden van de evenaar noemt men het noordelijk halfrond. Het gebied dat ten zuiden van de evenaar ligt, noemt men het zuidelijk halfrond.

 

Schaduw

Op zonnige dagen maakt elk voorwerp een schaduw. Een voorwerp tekent zo zijn eigen omtrek op de grond. Een schaduw draait, wordt eerst korter en dan langer in de loop van de dag. 's Middags is onze schaduw kort en lijken we klein. De zon staat dan heel hoog. 's Avonds, als de zon in het westen zakt, wordt onze schaduw langer en lijken we reuzen. In de schaduw is het koeler dan in de zon. Voorwerpen die bestraald worden door de zon, kunnen een groter of kleiner deel van het licht absorberen (=opnemen). Als een voorwerp zonlicht opneemt, wordt het warmer. Hoe donkerder een voorwerp, hoe meer licht en dus warmte het kan absorberen.

 

schaduwen