De boerderij

In de zomer ziet het er rond een boerderij heel anders uit. De maïs is vanaf half april in enkele maanden meer dan twee meter hoog geworden. Diverse graansoorten, aardappelen, bonen en andere groenten zijn bijna groot en rijp genoeg om geoogst te worden. De vruchten van de fruitbomen beginnen langzaam kleur te krijgen. Vanaf begin juli zijn er aardbeien, frambozen en bramen.

 

 

 

maïsoogst

 

Koeien

In veel weilanden lopen koeien. In de winter verblijven alle koeien in hun stal. In de zomer gaan de meeste koeien naar het weiland. Sommige boeren houden de koeien het hele jaar binnen. Het kost hen teveel tijd en geld om de koeien en de melk-machines in de zomer te verplaatsen. Er is een actiegroep “Wakker Dier” die graag wil dat alle koeien in de zomer naar buiten gaan. Ook zijn er acties om weer bomen en struiken aan de rand van de weilanden te plaatsen (zoals vroeger), zodat de koeien bij felle zon in de schaduw kunnen staan.

 

koeien

 

Weetjes over koeien

• In Nederland zijn 3,8 miljoen koeien; hiervan worden er 1,5 miljoen gebruikt voor de melkproductie.
• Een melkkoe geeft tot 28 liter melk per dag.
• Een koe drinkt 150 liter water per dag en eet 80 kilo gras. Melkkoeien krijgen hierbij nog speciaal krachtvoer om veel melk te kunnen geven.
• In de winter staan de koeien op stal, dan krijgen ze kuilvoer (=ingekuild gras, zie hieronder) en maïshaksel (=hele maïsplanten die zijn fijngemalen) te eten.
• Een koe weegt 700 kilo.
• Een koe kan 20 jaar oud worden (in de bio-industrie vaak niet ouder dan 3 jaar).
• Een Nederlander drinkt ongeveer 66 pakken melk per jaar.

 

melk van de koe

 

Inkuilen

Het gras wordt gemaaid, gedeeltelijk gedroogd. Speciale machines rapen het gras op en verzamelen het op een grote hoop. Vervolgens wordt deze hoop met een tractor platgereden, om er zoveel mogelijk lucht uit te persen. Daarna wordt het met plastic folie en zand afgedekt. Tijdens het vergistingsproces dat volgt, kan een hoger suikergehalte ontstaan dan in suikerbieten. Het ingekuilde gras dient ’s winters als veevoer. 

 

Extra informatie  

Landbouwhuisdieren zijn dieren die gebruikt worden voor de productie van vlees, melk, eieren, huiden of wol. Dieren die je op een boerderij vindt dus. Het zijn bijvoorbeeld koeien, varkens en schapen, maar ook struisvogels en nertsen. In de wet staat een lijst met alle dieren die je in Nederland voor productie mag houden. Deze dieren hebben vaak problemen met gezondheid en welzijn. Dieren die voor productie worden gehouden, leven meestal in een zeer onnatuurlijke omgeving. Denk bijvoorbeeld aan varkens. De voorouders van onze varkens leefden in het bos, zochten daar met hun gevoelige neus wroetend hun eten en rolden in modderbaden. Nu zitten de meeste varkens in een kaal, krap hok, met veel andere varkens. Het is niet zo gek als ze zich niet aan kunnen passen en dat ze problemen met hun welzijn krijgen. 

 

De intensieve veehouderij - veel dieren op een klein oppervlak - lijkt misschien allemaal niet zo prettig. Maar wij zorgen er met z'n allen voor dat deze manier van werken blijft bestaan. De boer is alleen maar een onderdeel van een groter geheel. Stel nou dat een boer diervriendelijker zou willen produceren. Hij heeft dan meer ruimte per dier nodig. Hij moet z'n stallen verbouwen en kan minder dieren houden in dezelfde ruimte. De kosten per dier zijn dus veel hoger. De consument zal dan ook meer moeten betalen. Uiteindelijk beslist de consument: betaal je meer voor diervriendelijke producten, of maakt het je niet uit en betaal je minder? Jij koopt en eet het vlees. (Informatie van het Ministerie van Landbouw en Visserij)

 

Enkele cijfers 

 

megastallen