In de middeleeuwen gebruikte elke stad andere munten. De namen waren anders en de waarde was anders. Het was voor handelaren heel lastig om te onthouden hoeveel elke munt nou waard was. In die tijd werd veel gerekend met penningen en duiten. Voor 1 penning kreeg je 6 duiten.
Wat ga je doen?
Jullie gaan de koopman helpen. Jullie gaan een omrekenschema maken met de waarde van de verschillende munten. Op die manier kan de koopman makkelijk zien hoeveel een munt waard is. Jullie gaan ook zelf een rekenopdracht maken.
Met hoeveel personen?
Deze opdracht doe je met 2-4 personen.