a. Gebruik GB 45C (GB 49D). Hoeveel dammen zijn er in totaal aangelegd voor de deltawerken?
b. Noteer de namen van de dammen waarmee de volgende zeegaten zijn afgesloten:
Haringvliet |
|
Grevelingen |
|
Oosterschelde |
|
Veerse meer |
|
Westerschelde |
|
c. Wat is het verschil tussen een dam en kering?
d. Bedenk een reden waarom de Westerschelde niet is afgesloten?
a. Bestudeer GB 47C (GB 50C). Hierop is te zien hoeveel water de Rijn en Maas in een jaar afvoeren. Welke rivier voert meer water af: de Rijn of de Maas?
b. Kun je dit verschil tussen de Rijn en de Maas verklaren?
c. Hoeveel water voeren de Rijn en de Maas af in januari?
|
Rijn |
Maas |
Aantal kubieke meters |
|
|
Het aantal liters |
|
|
d. In welke twee jaargetijden vervoeren beide rivieren het meeste water?
e. Verklaar je keuze.
f. In welke jaargetijden is de kans op overstromingen dus het grootst?