Het hart van de bedrijfsadministratie is de balans. Alles wat er gebeurt op een bedrijf heeft invloed op de balans. Om te kunnen begrijpen wat kosten en opbrengsten zijn,moet je ook weten wat een balans is. In de volgende leereenheden gaan we in op de kosten en opbrengsten. Nu gaan we wat opdrachten doen met de balans.
Balans per 1-1-2009
Grond € 200.000 Eigen vermogen € 350.000
Gebouwen € 140.000 Hypotheeklening € 200.000
Werktuigen € 120.000 Crediteuren € 10.000
Vee € 80.000
Debiteuren € 10.000
Bank € 8.000
Kas € 2.000
__________ ___________
Totaal € 560.000 € 560.000
a. Hoe groot zijn de bezittingen?
b. Hoe zijn deze betaald (gefinancierd)?
c. Wat verandert er op de balans als je een werktuig koopt voor € 8.000 en betaalt per bank?
d. Wat verandert er op de balans als je melkgeld ontvangt per bank voor € 2.000 over geleverde melk in het lopende boekjaar?
e. Wat zijn debiteuren?
f. Wat zijn crediteuren?
g. Wat verandert er op de balans als je een debiteur aan jou een rekening betaalt per bank van € 1000?
h. Wat verandert er op de balans als jij aan een crediteur een rekening betaalt per bank van € 1000?