Bodem-en profielonderzoek
Om uitvoeringstekeningen, zoals een beplantingsplan, te kunnen maken heb je gegevens nodig van de bodem. Belangrijke gegevens die je moet verzamelen zijn:
Om juiste gegevens te verkrijgen over de voedingstoestand kun je het beste een grondmonster nemen en laten onderzoeken. Er zijn gespecialiseerde bedrijven die je kunt benaderen om een grondmonster te nemen. Deze bedrijven sturen een monsternemer om grondmonsters te verzamelen of je moet zelf deze monsters steken en verzenden.
Het monster wordt dan op het laboratorium onderzocht en je krijgt een aantal weken later het bemestingsadvies toegestuurd. Belangrijk is dat je de monsternemer vertelt dat het advies gevraagd wordt voor nieuwe tuinaanleg.
Een veel minder nauwkeurige manier om gegevens te krijgen over de voedingstoestand is hetverzamelen van gegevens over de:
Gegevens over de grondsoort en het profiel moetje verzamelen door middel van het maken van een profielkuil of een profielboring metbehulpvan een grondboor.
De lagenopbouw met de juiste namen van de grondsoort en de dikte van de laag moetje intekenen en inschrijven op de profielkaart.
Grondwaterstand
De stand van het grondwater geef je aan op de profielkaart. De grondwaterspiegel moetje meten vanaf het maaiveld. Hettijdstip waarop de meting plaatsvindt is belangrijk. In de winter staat het grondwater vaak hoger dan in de zomer.
Doorwortelbaarheid
De doorwortelbaarheid kun je het eenvoudigst meten met een penetrometer.
Op een profielkaart moetje per 10 cm de afgelezen getallen weergeven door middel van een puntje. Deze puntjes moet je met elkaar verbinden door middel van een lijn. Hiermee verkrijg je een grafiek die inzicht geeft over de doorwortelbaarheid van de huidige bodem.