6.6 Ongewenste gewassen

Alle onderdelen van een tuin hebben een functie. Een vaste plantenborder bijvoorbeeld om te genieten van de kleurcombinaties en een terras om op te zitten. Je moet er bij het vaststellen van de onderhoudsmaatregelen voor zorgen dat de functies van de beplantingen en verhardingen in stand blijven. Als de vaste plantenborder niet juist wordt onderhouden dan wordt de beplanting overwoekert en gaat de functie verloren. In de praktijk moetje ook nog rekening houden met een "visuele netheid". Vele groengebruikers accepteren geen planten in de tuin die er niet zijn aangebracht. Soms moet een beplanting zodanig worden onderhouden dat de ongewenste gewassen niet eens mogen kiemen. In ander situaties mogen ze wel kiemen maar geen zaad vormen om verdere verspreiding te voorkomen. Ook is het mogelijk dat er ongewenste gewassen worden getolereerd of zelfs gestimuleerd. Meestal zijn het wel gewassen die niet sterk woekeren en een mooie bloem hebben (bijvoorbeeld Hondsdraf).
Verder moet je met het vaststellen van de onderhoudsmaatregelen rekening houden met de wensen van de groengebruiker ten aanzien van de uitvoering van het werk. Vele groengebruikers accepteren geen gebruik van chemische middelen bij het onderhouden van hun groen. Ook het ontwerp kan bepalend zijn voorde de keuze van de onderhoudsmaatregelen. Een border die bestaat uit heesters in combinatie met vaste planten kan moeilijk chemisch worden onderhouden. Bij het onderhoudsplan is het daarom belangrijk de uitgangssituatie goed vast te stellen om problemen met groengebruiker en het milieu te voorkomen.

Het bestrijden van ongewenste gewassen

Om onderhoudsmaatregelen te kunnen vaststellen heb je kennis en informatie nodig van:
- De eisen en wensen van de groengebruiker;
- Onkruiden/wilde flora;
- Bestrijdingsmethoden.
Door het maken van de opdrachten ben je in staat goede onderhoudsmaatregelen vast te stellen.

Lijst wilde flora
1   Akkerdistel
2   Basterd Wederik
3   Bijvoet
4   Boterbloem (scherpe)
5   Boterbloem (kruipende)
6   Brandnetel (grote)
7   Brandnetel (kleine)
8   Ereprijs
9   Haagwinde
10 Heermoes
11 Hennepnetel
12 Herderstasje
13 Hoefblad (klein)
14 Hoornbloem
15 Kleefkruid
16 Klein knopkruid
17 Kruiskruid (klein)
18 Madeliefje
19 Melde
20 Paardebloem
21 Perzikkruid
22 Speenkruid
23 Spurie
24 Varkensgras
25 Vogelmuur
26 Weegbree (breedbladig)
27 Zevenblad
28 Zuring (veld)

Verwerkingsopdracht 12:
Bij de opdrachten mag gebruik worden gemaakt van literatuur en internet:

1

Geef per gewas aan: (lijst wilde flora)
- De bloeiperiode;
- Het verspreidingspatroon;
- De concurrentie;
- Debloeikleur.
2
Inventariseer van een tuin in de buurt van de school per beheersgroep welke ongewenste gewassen er voorkomen (beheersgroepen zie 4.2)
3
Stel vast in overleg met de groengebruiker wat de uitgangspunten worden met betrekking tot het bestrijden van ongewenste gewassen.
4
Geef aan per beheersgroep, rekening houdend met de uitgangspunten van de groengebruiker, welke onderhoudsmaatregelen er uitgevoerd moeten worden t.a.v. ongewenste gewassen.
5
Geef aan per beheersgroep en rekening houdend met de uitgangspunten van de groengebruiker welke onderhoudsmaatregelen het meest economisch en doelmatig zijn.