Schaapskudde

Schapen liepen met een herder van het ene gebied naar het andere gebied. Dit deed hij omdat schapen een stuk grond kaal grazen als ze er te lang op blijven staan. Om overbegrazing te voorkomen, gingen de herders dus met de kudde aan de wandel zodat de dieren een groter gebied konden begrazen.

Ook in Nederland is het schaap lange tijd wandelend door de omgeving getrokken. Pas in de middeleeuwen zijn boeren de schapen op één plek gaan houden. Nog steeds is het van groot belang dat schapen een gebied begrazen. Die schapen op de dijk staan er ook niet voor niks. Hun hoeven trappen de grond aan waardoor de dijk sterk blijft. Hun mest zorgt er voor dat de bodem rijk genoeg blijft aan voedingsstoffen. Verder grazen ze alle begroeing weg zodat er alleen gras op de dijken blijft groeien.

Ook op de heide is de aanwezigheid van schapen erg belangrijk. Heide is eigenlijk een tussenfase. Op een schrale grond groeit niet veel, en na het eerste onkruid kan er op zure grond heide groeien. Door de komst van heide wil er ook wel wat meer groeien en als de schapen de jonge boompjes niet op zouden eten blijft er van de heidevelden niks over en verandert dit allemaal in bos.

De herder loopt met een groep schapen, een kudde, door een bepaald gebied. De schapen zijn echte kudde dieren, dat wil zeggen dat ze het liefst bij elkaar blijven. Ook volgen ze elkaar. Je kent de uitdrukking vast wel: "als er één schaap over de dam is, volgen er meer." Om te zorgen dat er niet één op ontdekkingsreis gaat en de hele kudde hem achterna gaat, gebruiken de herders honden. Het ras wat hier het meest voor gebruikt is zijn Border Collies. Deze honden reageren op fluitsignalen van de boer en drijven de kudde schapen bij elkaar.

Voorgelezen tekst:

Deel 2: