5. Construeren en normeren

Definitie normeren
Normeren is het relateren van een toetsscore aan een criterium. Dat kan een relatief criterium zijn, bijvoorbeeld de scores van toetsdeelnemers (relatief normeren), of een vast criterium, bijvoorbeeld de maximaal te behalen punten (absoluut normeren). In de praktijk gebruiken docenten vaak compromismodellen (Van Berkel et. Al., 2017, p.333).
Voorbeeld relatief normeren: 60% van de studenten dient te slagen. De normering hangt af van de prestaties van de hele groep. De normering wordt dan achteraf vastgesteld.
Voorbeeld absoluut normeren:  als je 80% van de maximale score behaald krijg je een  cijfer 8. Deze norm is voorafgaand bepaald.

Definitie cesuur
De cesuur is de zak/slaaggrens (Van Berkel et. Al., 2017). Dit is de grens van een voldoende (toets behaald) en een onvoldoende (toets niet behaald). Het is van belang om hier transparant in te zijn.

Definitie normeren
Normeren is het relateren van een toetsscore aan een criterium. Dat kan een relatief criterium zijn, bijvoorbeeld de scores van toetsdeelnemers (relatief normeren), of een vast criterium, bijvoorbeeld de maximaal te behalen punten (absoluut normeren). In de praktijk gebruiken docenten vaak compromismodellen (Van Berkel et. Al., 2017, p.333).

Voorbeeld relatief normeren: 60% van de studenten dient te slagen. De normering hangt af van de prestaties van de hele groep. De normering wordt dan achteraf vastgesteld.
Voorbeeld absoluut normeren:  als je 80% v

 

 

Uitleg van de stap

In deze stap worden de toetsonderdelen geformuleerd. Deze inhoud moet de leeruitkomsten en niveaus afdekken zoals in de toetsmatrijs zijn vastgesteld. De toets wordt geconstrueerd en gescreend: vragen voor een kennistoets en de opdracht voor een competentietoets. Elke toets kent een beoordelingsmodel. Voor kennistoetsen is dit een antwoordmodel, voor competentietoetsen een beoordelingsformulier. Voor alle typen toetsen geldt dat er gescoord wordt (hoeveel punten krijgt men per onderdeel en hoeveel punten voor de totale toets), dat er een cesuur is (hoeveel van de maximaal te behalen punten moeten worden behaald voor een voldoende) en een normering (welk cijfer bij welk aantal punten). De normering en de cesuur staan vermeld op de toets of op het beoordelingsformulier en zijn hiermee inzichtelijk voor de student.

 

Definieren van de cesuur
De cesuur wordt vastgesteld. Er wordt een keuze gemaakt tussen de volgende drie vormen van cesuur:

  1. Absolute cesuur
  2. Relatieve cesuur
  3. Een combinatie van beiden.

 

Definieren van de normering

De normering wordt vastgesteld. Er wordt een keuze gemaakt tussen de volgende drie vormen van cesuur:

  1. Absolute normering: er wordt voorafgaand een normering gemaakt waarin staat hoeveel punten een student voor een antwoord krijgt. Dit punten aantal wordt niet aangepast nadat de toets is gemaakt. De cijfers worden bepaald door de norm die dus voorafgaand aan de toets is gemaakt. Meestal bestaat de norm uit een % punten dat een student moet bepalen om een 6, 7, 8 etc. te krijgen.
  2. Relatieve normering: de norm wordt vastgesteld na afloop van het maken van de toets als de docent/beoordelaar inzicht heeft in de kwaliteit van het werk. Op basis van het totale beeld wordt bepaald met welk % goede antwoorden studenten een 6, 7, 8 etc. krijgen. Dit biedt als voordeel dat rekening gehouden kan worden met de unieke omstandigheden van de groep. Dit biedt als risico dat er een normverschuiving optreed (het minder streng beoordelen als blijkt dat meerdere studenten die specifieke vraag fout hebben).
  3. Een combinatie van beiden.

 

Kwaliteitscriteria

Op dit moment zijn er (nog) geen kwaliteitscriteria geformuleerd

Tips and trucs

• Beoordelaarsinstructie: richtlijnen over het gebruik en invullen van het beoordelingsformulier.

 

Gebruikte bronnen

Berkel. H. van, Bax, A. & Joosten-Ten Brinke, D. (red.) (2017). Toetsen in het hoger onderwijs. 4e herziene editie. Houten: Bohn Staflau van Loghum.