Rubrics en beoordelingsformulier
Definitie rubrics:
Een rubrics is een beoordelingsmatrix (oftewel scoringsmatrix, antwoordmodel, lijst met criteria), bestaande uit twee dimensies . De eerste dimensie bevat de toetscriteria en de tweede dimensie bevat de beoordelingsniveaus. (Berkel Et. Al., 2017).
Rubrics vormen een uitgewerkte beoordelingsschaal van een beoordelingsformulier om prestaties en producten a.d.h.v. niveaubeschrijvingen te kunnen waarderen. De prestatieniveaus zijn gebaseerd op specifiek uitgewerkte beoordelingscriteria al dan niet in gedragskenmerken of indicatoren. Rubrics zijn geschikt als instrument voor het beoordelen van beroepsproducten en prestaties waaraan een kwaliteitsniveau moet worden toegekend en wanneer je veel belang hecht aan de ontwikkelgerichte functie van een toets.
Holistische rubrics
Bij een holistische rubrics worden complexe vaardigheden zoveel mogelijk als een geheel beoordeeld. Dit type rubrics geeft een algemene impresse over de uitvoering van een taak. (Van Berkel et. Al. 2017).
Voordeel:
Nadeel:
Analytische rubrics
In een analystische rubrics wordt juist gestreefd naar zo eenduidig en eenvoudig mogelijke criteria zodat alle relevante beoordelingsaspecten afzonderlijk van een kwalificaties worden voorzien. (Van Berkel et. Al. 2017).
Voordeel: in losse criteria ligt heel gedetailleerd vast wat we van een student verwachten.
Nadeel: kan resulteren in een afvinklijstje voor student en docent waarbij door alle aandacht voor de losse criteria, de aandacht voor het geheel ontbreekt.
Op basis van de leeruitkomst(en) (in termen van meetbaar gedrag en het beoogde resultaat) formuleer je specifieke beoordelingscriteria:
wanneer is het gewenste gedrag of het beoogde resultaat goed?
Voor elk beoordelingscriterium brainstorm je over bijbehorende kenmerken, zodanig dat je voor elk criterium tot niveaubeschrijvingen komt. Kijk of je tot voldoende gedragskenmerken komt om de verschillende prestatieniveaus te vullen. Merk je dat je enkel het gewenste en
ongewenste gedrag kunt beschrijven, kies er dan voor om een ‘gewoon’ beoordelingsformulier met alleen het gewenste prestatieniveau te
maken.
Formuleer vervolgens nauwkeurige gedragsbeschrijvingen voor het laagste en het hoogste niveau. Gebruik hierbij geen woorden als
beter, vaker of excellent. Vermijd negatieve beschrijvingen, maar definieer precies wat de student op een bepaald niveau moeten laten
zien.
Maak daarna de gedragsbeschrijvingen voor de overgebleven niveaus. Beperk het schema tot één A4-tje.
Voeg de normering en cesuur toe.
Bespreek de rubric met collega’s en studenten om te bepalen of alles duidelijk is beschreven.
Verzamel voorbeelden of bewijzen van ingeleverd werk voor elke niveaubeschrijving, zodat je die later kunt gebruiken als ijkpunt.
Evalueer de rubric en pas het eventueel aan.