Er zijn verschillende vormen van lessen, die je als hybride les kunt vormgeven:
Een hoorcollege: Dit is een vorm waarin een grote groep leerlingen (synchroon) een onderwerp behandeld krijgt. Normaal gesproken heb je daar een collegezaal voor nodig. Het is meestal een les waarin veel gezonden wordt en weinig interactie plaatsvindt. Activerende didactische werkvormen zijn nauwelijks mogelijk.
Een hoorcollege is prima met een video-conferencing-tool uit te voeren. Wil je leerlingen toch de gelegenheid geven tussendoor vragen te stellen, dan is het een overweging om een collega erbij in te schakelen die de chat van de tool in de gaten houdt. De leerlingen kunnen daarmee vragen stellen, die door de collega meteen, in een pauze of achteraf door jou worden beantwoord. Uiteraard is 'handje opsteken' ook een mogelijkheid.
Zet bij iedereen de microfoon uit (of laat de deelnemers dat zelf doen). Alleen als zij het woord willen voeren (handje) dan zetten zij hun microfoon tijdelijk aan. Spreek af of de chat kan worden gebruikt.
In het algemeen moet je duidelijke afspraken maken over gedrag:
* leerlingen mogen alleen de microfoon aanzetten en spreken als zij een handje hebben opgestoken en de beurt krijgen.
* iedere leerling heeft de camera aanstaan.
* het is vaak lastig te zien, maar leerlingen die een ongeïnteresseerde houding hebben, kun je het best achteraf daarop aanspreken.
Je kunt heel goed gebruik maken van de mogelijken van de conferencing-tool: scherm delen, whiteboard gebruiken, ... Ook tools, bijvoorbeeld waarin je laat stemmen over een bepaalde uitspraak, zijn goed in te zetten.
Een grote groepsles: Hierin volgt een aantal leerlingen, bijvoorbeeld een hele klas, een les. Dit lijkt dan op een hoorcollege, maar in kleinere afmetingen. Eigenlijk gelden dezelfde tips en regels als bij het hoorcollege.
Interactieve werkvormen zijn beter mogelijk. Denk aan het bepalen van de beginsituatie waarin leerlingen in een woordwolk aangeven wat ze er al van weten. Je kunt ook leerlingen in groepen verdelen en die groepjes laten samenwerken aan een stuk verwerking, dat ze later presenteren. Daarin kunnen die leerlingen hun scherm met iedereen delen. Delen van de les kunnen synchroon, maar ook asynchroon verlopen (zie ook de behandeling van het Directe Instructe Model).
Een kleine groepsles: Hierin wordt met een klein aantal leerlingen, zeg maximaal 5, een thema doorgesproken. Dat kan bijvoorbeeld in een zogenaamde verlengde instructie zijn, maar ook leerlingen die zich voor een bepaalde extra les over een gevorderd thema hebben ingeschreven.
Hierin kun je heel goed de microfoon bij iedereen open laten staan. De eerste keren is het even wennen, maar als de leerlingen dat een paar keer hebben gedaan en de regels weten zoals niet door elkaar heen praten, is dat mogelijk. Zo niet, dan kun je beginnen met de microfoons uit.
In deze vorm zijn ook heel goed online interactieve werkvormen mogelijk. De leerlingen kunnen bijvoorbeeld in een online woordwolk, woordspin, prikbord of document samenwerken om meningen te peilen, de beginsituatie in kaart te brengen, structuur in het thema aan te brengen, ...
De individuele begeleiding: Hierin spreek je met een leerling af dat je deze op een bepaald moment apart begeleidt.
Een aandachtspunt is de praktijkles en het praticum. Sommige praktijklessen zijn lastig of onmogelijk digitaal uit te voeren. Maar ook hier zijn mogelijkheden:
Bij praktijklessen wordt ook vaak instructie gegeven. Deze instructie kan worden gedigitaliseerd en kunnen de leerlingen zelfstandig doornemen.
Sommige practica kunnen met een goede beschrijving ook 'thuis' uitgevoerd worden. Bijvoorbeeld het zoeken van bladeren en het categoriseren ervan.