Opgaven 3 t/m 6
2H08.1 Voorkennis Opgaven 3 t/m 6 .................................................
3 |
|
Rechthoekige driehoek of niet? |
Rechthoekige driehoek of niet
- Welk van de volgende figuren zijn rechthoekige driehoeken? Schrijf de letter op.
- Hoe herken je dat deze driehoeken rechthoekige driehoeken zijn?

4 |
|
Rechthoekige driehoeken |
- Hoeveel rechthoekige driehoeken zie je in het figuur hiernaast?

- Hoeveel rechthoekige driehoeken zie je in het figuur hiernaast?

- Geef bij beide driehoeken hieronder aan of ze wel of geen rechte hoek hebben.
Zo ja, geef aan welke hoek de rechte hoek is.

Noteer de naam van een zijde door de twee hoekpunten waartussen de zijde ligt op te schijven.
Voorbeeld: 
De rode zijde ligt tussen hoekpunten A en B.
De rode zijde is zijde AB
- Noteer van de driehoek hiernaast de namen van de zijden.

Rechthoekzijde =
Rechthoekzijde =
Schuine zijde =
- Noteer van de driehoek hiernaast de namen van de zijden.

Rechthoekzijde =
Rechthoekzijde =
Schuine zijde =
Bekijk de figuren hieronder. Beantwoord daarna de vragen.

- Welke van de bovensataande figuren is een rechthoekige driehoek?
- Welke zijden (dit zijn er twee) zijn de rechthoekzijden?
- Geef aan hoe lang deze rechthoekzijden zijn.
- Welke zijde is de schuine zijde?
- Hoe lang is de schuine zijde?