Webquest
Onderwerp |
Ferwert |
Schooltype |
VMBO |
Doelgroep |
Niveau 1 & 2 |
Vakgebieden |
Zorg & welzijn |
Aantal personen |
Meer dan 5 leerlingen |
Totale tijd |
5 tot 10 klokuren |
1. Inleiding
Hallo,
Een vriend(in) uit Amsterdam komt een week bij jou op bezoek. Hij of zij is nog nooit in Friesland geweest, laat staan bij jou in Ferwert! Omdat je logé er de hele week is, moet je natuurlijk wel wat leuke dingen doen.
Natuurlijk zou je alles wel willen laten zien maar je gaat je bij deze webquest richten op één onderwerp! Je kiest een onderwerp dat jij interessant vindt om uit te gaan zoeken, om te laten zien en over te vertellen. Je vriend(in) is namelijk hartstikke nieuwsgierig, omdat de stad heel wat anders is dan een dorp.
Op de 'werkwijze'-pagina kun je uit een aantal onderwerpen kiezen die jij kunt voorbereiden zodat je helemaal voorbereid bent op de komst van je logé.
Veel succes!
2. Taak
Deze opdracht kan in groepjes van 2, 3 of gedaan worden.
- Jullie gaan zelf een onderzoek opzetten. Daarbij kunnen jullie uit een aantal onderwerpen kiezen. Van het uitgekozen onderwerp gaan jullie een woordspin maken: waar denk je aan bij dit onderwerp.
- Vervolgens gaan jullie vragen bedenken en uiteindelijk moeten daaruit een hoofdvraag en drie deelvragen komen.
- Jullie gaan een plan van aanpak maken en vervolgens het onderzoek uitvoeren. Tijdens het gehele proces moet er een logboek worden bijgehouden.
- Tot slot maken jullie een mooie website waar jullie de resultaten op presenteren.
Dit is een korte uitleg van de taak, de stappen die moet volgen en verdere informatie vind je onder de knop 'werkwijze'.
Planning;
- Blokuur 1; Introductie webquest, woordspin maken, hoofd en deel vragen bedenken. Resultaten aan docent laten zien.
- Blokuur 2; Plan van aanpak maken. evt. voorbereiden onderzoek.
- Blokuur 3; Op onderzoek.
- Blokuur 4; Op onderzoek en beginnen met website.
- Blokuur 5; Website afmaken, presentatie voorbereiden
- Blokuur 6; Presentatie
3. Werkwijze
Lees dit eerst goed door voordat je begint!
Hieronder staan een aantal onderwerpen waaruit je kunt kiezen voor je onderzoek. Alle onderwerpen worden onderzocht in en rond Ferwert.
Geloof
Natuur
Cultuur
Voorzieningen
Infrastructuur (openbaar vervoer, wegen, enz.)
Economie
Geschiedenis
Maatschappij
- Van het gekozen onderwerp maken jullie een woordspin.
- Met behulp van het woordspin gaan jullie vragen bedenken.
- Uit de vragen maken jullie een hoofdvraag met minimaal 3 deelvragen.
- Als je dit afhebt, laat je het eerst aan je docent zien!
Is het goedgekeurd door je docent dan kunnen jullie beginnen met het plan van aanpak.
Wat komt er in het plan van aanpak?
- Waarom het gekozen onderwerp?
- De woordspin;
- De vragen, die jullie in eerste instantie hadden bedacht;
- De hoofd- en deelvragen;
- Hoe gaan jullie het onderzoeken?
- De planning, dus wat jullie wanneer gaan doen.
Zolang jullie met deze opdracht bezig zijn gaan jullie allemaal apart een logboek bijhouden.
Wat komt er in het logboek?
- Wat heb je deze les gedaan en hoe heb je het aangepakt?
- Gaat alles volgens de planning?
- Hoe ging de samenwerking?
Het plan van aanpak en het logboek lever je in op papier bij de docent.
4. Bronnen
5. Beoordeling
|
Onvoldoende
|
Begint er op te lijken
|
Ruim voldoende
|
Heel goed
|
Hoofd- en deelvragen
Max. 15 punten.
|
(0-3 punten)
De vragen zijn niet duidelijk en helder opgesteld. Het zijn gesloten vragen. Het niveau is te laag.
|
(4-7 punten)
De vragen zijn beter opgesteld, maar de kans om een te kort antwoord te krijgen is te groot.
|
(8-11 punten)
De vragen zijn goed opgesteld, maar het niveau van de vragen kan beter
|
(12-15 punten)
De vragen zijn goed opgesteld en zou een interessant onderzoek op moeten leveren.
|
Plan van Aanpak
Max. 10 punten.
|
(0-2 punten)
Het plan van aanpak mist 4 van de 6 punten. De genoemde punten zijn niet goed uitgewerkt.
|
(3-6 punten)
Het plan van aanpak mist 2 van de 6 punten. De punten kunnen beter worden uitgewerkt.
|
(7 of 8 punten)
Het plan van aanpak is compleet, maar de punten zijn nog niet geheel goed uitgewerkt.
|
(9 of 10 punten)
Het plan van aanpak is compleet. Alle punten zijn goed uitgewerkt.
|
Logboek
Max. 10 punten.
|
(0-2 punten)
Het logboek mist 2 van de 3 punten en is niet compleet uitgewerkt.
|
(3-6 punten)
Het logboek mist een punt en is niet uitgewerkt voor elk lid van de groep
|
(7 of 8 punten)
Het logboek is compleet, maar is nog niet geheel goed uitgewerkt.
|
(9 of 10 punten)
Het logboek is compleet. Alles is voor elk groepslid goed uitgewerkt.
|
Uitwerking hoofd- en deelvragen
Max. 30 punten.
|
(0-9 punten)
Het niveau van de antwoorden is te laag. De antwoorden zijn onlogisch en beantwoorden de vragen niet volledig
|
(10-18 punten)
Het niveau van de antwoorden is iets beter. De antwoorden geven antwoord op de vraag, maar ze zijn niet logisch.
|
(19-23 punten)
De antwoorden zijn prima. Maar je had wel iets dieper op de vraag in kunnen gaan. Het had iets beter gekund!
|
(24-30 punten)
De antwoorden zijn volledig en goed. Je hebt je vragen goed onderzocht.
|
Website
Max. 25 punten
|
(0-7 punten)
De informatie is niet verwerkt in je website.
Daarnaast ziet hij er niet aantrekkelijk uit en is hij onbegrijpelijk.
|
(8-15 punten)
De website ziet nog niet aantrekkelijk uit. Je website is nog niet begrijpelijk.
De vragen en antwoorden zijn beter verwerkt op je site.
|
(16-20 punten)
De website ziet er aantrekkelijk uit.
Hij is echter nog niet begrijpelijk omdat je vragen en antwoorden onlogisch zijn verwerkt.
|
(21-25 punten)
Alles valt op zijn plaats. De vragen en antwoorden zijn overzichtelijk verwerkt.
De site is aantrekkelijk.
|
Bronnen:
Bronvermelding / literatuurlijst
Max. 10 punten
|
(0-2 punten)
De bronnen en literatuur die je hebt gebruikt zijn (bijna) niet aanwezig.
|
(3-6 punten)
De bronnen en literatuur zijn aanwezig, maar we komen niet verder met alleen www.google.nl en een titel van een boek.
|
(7 of 8 punten)
Je internetbronnen en gebruikte literatuur zijn aanwezig, maar nog niet goed weergegeven. Het is onoverzichtelijk.
|
(9 of 10 punten)
Je bronvermelding / literatuurlijst ziet er prima uit. We kunnen meteen zien waar jij je informatie vandaan hebt.
|
100 punten = een 10! ?
6. Terugblik
Aan het einde van deze webquest beheersen de leerlingen de volgende onderzoeks- en informatievaardigheden;
· de keuze van een interessant maatschappelijk verschijnsel of probleem en het formuleren van een hoofdvraag. Van belang is een duidelijke, goed af te bakenen hoofdvraag, die binnen de tijd die ter beschikking is beantwoord kan worden;
· het formuleren van enkele deelvragen die nodig zijn om de hoofdvraag te beantwoorden; het gaat om een beperkt aantal vragen. De voorbeelden van vragen, zoals die bij de verschillende perspectieven genoemd zijn, kunnen daarbij helpen (zie uitwerking kerndoel 36); het maken van een onderzoeksplan, waarbij gekeken wordt naar de verschillende werkzaamheden, de tijd, de benodigde hulpmiddelen en de taakverdeling (indien in een groepje gewerkt wordt).
· informatie verzamelen: hierbij moet een leerling gestructureerd te werk gaan, verschillende bronnen proberen te gebruiken, selectief zijn, verschillende manieren van verzamelen hanteren (bijvoorbeeld interviews, een kleine enquête);
· informatie verwerken: ordenen, selecteren, rubriceren, verwerken in tekst, diagram, afbeelding, kaart, etc.;
· beantwoording van de hoofdvraag, het trekken van conclusies en (eventueel) komen tot een eigen standpunt;
· het presenteren van de bevindingen, meestal in de vorm van een werkstuk of een presentatie voor de groep;
· evaluatie van het onderzoek, waarbij eventueel de afzonderlijke deelstappen nog eenmaal de revue passeren.
Voor meer informatie over de kerndoelen en vaardigheden zie; http://ko.slo.nl/vakgebieden/00005/00003/00004/00002/
Leerdoelen Waddencampusproject
Aan de volgende leerdoelen wordt gewerkt tijdens het onderzoek.
De volgende vragen worden daarbij gesteld;
- Hoe heeft de leerling dit gedaan? (activiteiten)
- Hoe komt dit terug in de beoordeling (evaluatie)
- Wat vonden de leerlingen hiervan? Hoe ging het? (reflectie)
De leerling kan een woordspin maken.
Activiteit; De leerling moest per groepje een woordspin maken op papier.
Evaluatie; onderdeel plan van aanpak.
Reflectie; Ze vonden het niet moeilijk, ze hadden het al eens eerder gedaan.
De leerling kan een gekozen onderwerp onderbouwen.
Activiteit; Het kiezen van een onderwerp voor hun onderzoek met uitleg waarom dit onderwerp.
Evaluatie; Onderdeel plan van aanpak.
Reflectie; Ze vonden het leuk dat ze zelf een onderwerp mochten kiezen.
De leerling kan hoofd- en deelvragen met betrekking tot een onderwerp formuleren.
Activiteit; Aan de hand van de woordspin, vragen op papier gezet en daaruit weer deelvragen uitgehaald.
Evaluatie; Voor dit onderdeel konden ze max. 15 punten halen.
Reflectie; De meeste leerlingen vonden hier niet veel aan en ze vonden het ook lastig. De leerlingen vonden het lastig om de introductie van het project te verwerken in de deelvragen.
De leerling kan een globale planning van het onderzoek maken.
Activiteit; De planning in het pva afmaken/aanvullen.
Evaluatie; Onderdeel pva.
Reflectie; De meeste leerlingen vonden het niet nodig om dit in te vullen.
De leerling kan informatie verzamelen en verwerken.
De leerling kan informatie en afbeeldingen op een website zetten.
Activiteit; De leerling heeft veel informatie en afbeeldingen van het internet afgehaald. Deze informatie hebben ze kort samengevat (indien nodig) en op de website gezet.
Evaluatie; Onderdeel website, bronvermelding en uitwerking hoofd-en deelvragen.
Reflectie; De leerlingen vonden dit leuk om te doen. De informatie op een website is weer eens wat anders dan een verslag maken.
De leerling kan de vormgeving van een website bewerken.
Activiteit; Met behulp van de websitemaker hebben ze een website moeten maken.
Evaluatie; Onderdeel website. Max 25 punten.
Reflectie; Een website bouwen hebben de leerlingen als positief ervaren. Ze vonden het leuk om te doen.
De leerling kan bevindingen presenteren voor een groep.
Activiteit; Presentatie voor de klas.
Evaluatie; Het onderdeel website en presentatie. Max 25 punten.
Reflectie; De leerlingen vonden het spannend om een presentatie te houden, maar het hoort wel bij een project.
De leerling kan conclusies trekken omtrent het onderzoek.
Activiteit; De antwoorden op de deelvragen geven antwoord op de hoofdvraag. Dit werd op de website gezet.
Evaluatie; Onderdeel uitwerking hoofd- en deelvragen.
Reflectie; Het onderzoeken vonden de meeste leerlingen wel interessant.
De leerling kan een logboek invullen.
Activiteit; Elke week moesten ze opschrijven wat ze die week hadden gedaan aan het onderzoek, hoe de samenwerking ging etc.
Evaluatie; Onderdeel plan van aanpak.
Reflectie; De leerlingen vullen een logboek in omdat het moet.
De leerling kan reflecteren.
Activiteit; De leerling reflecteert elke les op wat ze gedaan hebben die les, hoe de samenwerking
Evaluatie; Per groepje houden ze een logboek bij. Het logboek hoort bij het onderdeel plan van aanpak. ?
7. Docentpagina
Onderwerp; Onderzoek binnen de eigen omgeving (onderwerp is vrije keus)
Doelgroep; VMBO BK, GT
Vakgebieden; Aardrijkskunde, economie, geschiedenis, maatschappijleer
Uitvoering; In groepjes van 2, 3 of 4 leerlingen
Tijdsinvestering; Ongeveer 5 à 6 blokuren (10 lesuren)
Opbrengst; De website, plan van aanpak, logboek, presentatie
Leerpunten; Zie terugblik. (leerlingen leren onderzoeks- en informatievaardigheden)
Benodigdheden; Computers met internet, digitale camera, papier
Webquestmaker; Deze webquest is gemaakt in kader van het waddencampus project. De studenten die hieraan mee gewerkt hebben zijn; Tineke Fennema, José Molenaar, Femke Meindertsma en Klaas Tolhuizen.
Vormen van leren
Formeelleren: De leerlingen leren formeel in de webquest. Alles wordt stap voor stap uitgelegd, zowel in de webquest als in de toegevoegde website die we erbij hebben gemaakt. Die website staat onder het knopje bronnen in de webquest. Er wordt een uitgebreide uitleg gegeven over het formuleren van vragen en het opstellen van bijvoorbeeld een plan van aanpak.
Actieleren: De leerlingen gaan zelf dingen onderzoeken, stellen hun eigen doelen en vragen op. Wat ze onderzoeken wordt niet door de docent bepaald, de rol van de docent is hier beperkt tot een sturende, begeleidende rol. Je kan ze hooguit helpen om een goede vraag op te stellen. Dit doe je door middel van de site, die bij de webquest hoort. Hier staat namelijk op hoe je goede vragen op kunt stellen. Waarom-vragen zijn beter dan hoeveel-vragen om maar iets te noemen. Je stuurt hen door een aantal voorbeelden te geven van wat interessant zou kunnen zijn om te onderzoeken, door hen een aantal vragen voor te leggen. Of hen juist in te laten zien dat hun eigen idee een dood spoor is.
Ervaringsleren: Dit is erg moeilijk te onderbouwen, omdat je hier weinig zicht op hebt. Het kan inzichtelijk gemaakt worden door vragen te stellen aan de leerling. Of ze nog dingen tegen zijn gekomen die ze totaal niet hadden verwacht bijvoorbeeld. Ik denk dat dit het best aan bod komt als de leerlingen zelf bezig zijn met hun onderzoek in en om Ferwert. Dan komen ze zelf achter dingen waarvan ze het bestaan nog niet wisten. Ook tijdens het maken van de website kunnen ze nog veel dingen zelf leren, weinig leerlingen hebben namelijk al ervaring met het maken van websites.
De volgende zeven punten gaan in op de vragen die Simons stelt bij een krachtige leeromgeving.
- Bevordert de omgeving de aangeboren nieuwsgierigheid? Daagt deze de lerende uit?
Doordat we hebben gekozen voor onderwerpen die dicht bij huis te vinden zijn. Is het voor de leerlingen veel interessanter. Dit zal dus de aangeboren nieuwsgierigheid bevorderen.
- Wordt er voldoende informatie aangeboden? Wordt er niet te veel informatie aangeboden?
In ons project hebben wij er voor gekozen om onder het kopje ''bronnen'' een aantal informatie bronnen te plaatsen. Hier kunnen leerlingen hun informatie weghalen. Ook is er op de website informatie te vinden over hoe bijvoorbeeld het PVA en een logboek moeten worden ontworpen. Toch is dit alles niet te veel van het goede. De onderwerpen zelf hebben we namelijk breed gelaten en dit is voor de leerlingen om het specifieker te maken. Hierdoor gaan wij niet precies bepalen welke kant de leerlingen op gaan met hun onderwerp. Wel hebben we eisen gesteld aan het project omdat er natuurlijk wel een goed resultaat moet komen.
- Wordt de lerende aangezet tot eigen denkactiviteiten en meningsvorming?
Doordat we de onderwerpen ruim hebben opgezet kan de leerlingen kiezen welke kant hij er mee op wil gaan. Hij moet zijn eigen denkvermogen gaan gebruiken om tot een goed product te komen. De hoofd en deelvragen worden niet voorgekauwd hier zal hij zelf uit moeten komen.
- Is er ruimte voor gemeenschappelijke betekenisconstructie?
De leerlingen moeten in groepen hun project maken. Hierdoor moeten ze overleg plegen met hun groepsgenoten hierdoor zijn ze bezig met een gemeenschappelijke betekenisconstructie.
- Is er ondersteuning bij het vormen van een totaalbeeld en het leggen van verbanden?
De leraar speelt een ondersteunende factor bij het vormen van het totaal beeld. Hij zou in het begin zijn eigen totaalbeeld laten zien en de leerlingen weten dan waar ze naar toe moeten werken
- Is er aandacht voor het vastleggen van het geleerde en het reflecteren?De leerlingen zullen op het eind van het project een presentatie gaan doen. Hier zullen ze hun website gaan presenteren en dat wat ze er van hebben geleerd. Hier kunnen we weer op reflecteren en zo wordt duidelijk of ze het allemaal goed hebben uitgewerkt.
- Is er gelegenheid voor het toepassen en gebruiken en voor het opsporen van toepassingsmogelijkheden en -condities?
Er is tijd om een eigen website te maken en de dingen die ze leren kunnen later weer worden toegepast bij andere vakken. Ook kunnen ze dingen die ze eerder hebben geleerd hier weer toepassen.
Operationalisering
- In hoeverre is het ontworpen onderwijs uitdagend?
Doordat de leerlingen bezig mogen met een website is het vrij uitdagend onderwijs. De meeste leerlingen zullen nog nooit een website hebben gemaakt. Hierdoor zullen ze weer iets nieuws leren en de leerlingen die het allemaal door krijgen zullen het later nog eens gebruiken voor een bepaald project.
- In welke mate trekt het onderwerp onderwijs de leerling 'totaal' in het leerproces?
De leerlingen magen zelf een onderwerp kiezen. Hierdoor zijn ze al een stuk gemotiveerder dan als ze een onderwerp aangewezen kregen. De leerlingen zullen dus helemaal op gaan in het leerproces.
- In welke mate is de probleemstelling boeiend?
De probleemstelling is erg boeiend. De leerlingen krijgen namelijk de mogelijkheid om iets dat zo ontzettend leuk vinden over te brengen aan iemand die er weinig of niks van weet. Over iets als een waddeneiland word nog wel eens laag gedacht. Dat zullen sommige leerlingen ook al hebben ervaren. Hierdoor zijn ze er op gebrand om een goed project te maken. De probleemstelling is dus erg boeiend.
- In welke mate komen de leervragen uit de leerlingen?
De leerlingen kiezen een onderwerp. Hier moeten ze zelf leervragen verzinnen. De leerkracht heeft een begeleidende rol. Hij kijkt dus wel of de vragen goed zijn maar gaat zelf geen vragen verzinnen. Door middel van een woordspin worden de leervragen ook al beter uit de leerling gehaald.
- Hoe groot is de speelruimte voor leerlingen om zelf beslissingen te nemen?
De speelruimte voor leerlingen is erg groot. Ze mogen zelf bepalen hoe hun website eruit ziet. Ze zullen wel hun hoofd en deelvragen er op kwijt moeten maar ze mogen zelf aan de gang met kleuren en plaatjes. Ze mogen ook zelf bepalen waar wat komt op hun site. Hierdoor is er genoeg speelruimte voor de leerlingen om zelf beslissingen te nemen. Wel hebben we er een paar eisen in gesteld. Hierdoor is het voor de leerlingen ook nog duidelijk wat er precies in moet staan.
- Hoe worden de begrippen coaching, guided en discovery ingevuld?
Het onderzoek is grotendeels door de leerling uit te voeren, de leerkracht heeft voornamelijk een coachende rol en hoeft geen klassikale lessen te geven. Er is sprake van guided discovery.
De leerling kan op verschillende manieren werken aan de opdrachten. Zo kan hij praktische dingen gaan doen, maar ook theoretische.
- Wat is de kwaliteit van de organisatie van de leeractiviteiten en de samenwerking?
Dit is terug te vinden onder het kopje terugblik. Hier staat een lijst met leerdoelen en daar staat hoe leerlingen het hebben ervaren.
- Wat is de kwaliteit van de reflectie van de leerlingen op het leerproces?
Leerlingen krijgen op het eind van de lessenserie een lijst met vragen waarop ze antwoord geven over hoe ze het project vonden. Dit is ook te vinden onder het kopje terugblik bij de leerdoelen. Ook moeten de leerlingen een logboek houden waarin ze zelf reflecteren op hun gemaakte werk en op het groepsproces. De vragen die in het logboek naar voren komen zijn: Wat heb je deze les gedaan en hoe heb je het aangepakt? Gaat alles volgens de planning? Hoe ging de samenwerking?